• Nenhum resultado encontrado

Het belang en de samenstelling van gelijkgestelde periodes in de drie pensioenstelsels

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2023

Share "Het belang en de samenstelling van gelijkgestelde periodes in de drie pensioenstelsels "

Copied!
35
0
0

Texto

Het huidige rapport werd geschreven op vraag van de strategische cel van de minister van Pensioenen. Het geeft een overzicht van het belang en de samenstelling van de gelijkgestelde periodes in de verschillende pensioenstelsels, zowel voor recent gepensioneerden als voor de actieve bevolking. Uit de gepresenteerde cijfers blijkt dat respectievelijk 30 en 37 procent van de pensioenopbouw van mannen en vrouwen die recent met pensioen zijn gegaan in de werknemersregeling gelijk is.

De beschikbare cijfers laten dus belangrijke verschillen zien in het belang van de gelijkgestelde pensioenopbouw van recente gepensioneerden. Door de specifieke aard van de drie systemen en de verschillende administratieve praktijken zijn deze verschillen tussen de systemen echter moeilijk te interpreteren. In het ambtenarenstelsel gaan langdurig zieken onder bepaalde voorwaarden wegens lichamelijke handicap met pensioen, waarna zij geen pensioenrechten meer opbouwen.

Voor wat de bevolking op actieve leeftijd betreft, hebben we enkel cijfers over het belang van de gelijkstelling bij werknemers en zelfstandigen voor wat de loopbaan tot en met de leeftijd van 50 jaar betreft. Bij werknemers vinden we dat op 30‐jarige leeftijd respectievelijk 21 en 30 percent van de loopbaan van mannen en vrouwen is gelijkgesteld. Dergelijke gelijkstelling veronderstelt immers het betalen van een bijdrage en deze bijdrage wordt allicht pas gestort op het einde van de loopbaan.

Bij zelfstandigen groeit het belang van de gelijkstellingen met de leeftijd, maar het aandeel blijft ook op latere leeftijd, relatief laag liggen.

Inleiding

Gelijkgestelde periodes: algemene principes per stelsel

Gelijkstellingen in het werknemersstelsel

Bij de pensioenberekening wordt een fictief loon toegekend aan een gelijkgestelde periode. Voor de berekening van dit fictieve salaris wordt vaak uitgegaan van het laatst verdiende salaris. Om het fictief salaris van een gelijkgestelde dag in een bepaald jaar te bepalen, wordt het totale salaris van het jaar voorafgaand aan de gelijkstellingsperiode gedeeld door het totaal aantal dagen van dat jaar.

Vervolgens wordt het fictief salaris (grotendeels) aangepast aan de inflatie die inmiddels is opgetreden. Een vast salaris wordt onder meer gegeven aan niet-werkende perioden van deeltijdse werknemers met behoud van rechten zonder het voordeel van inkomensgarantie. Ten slotte merken we op dat, omwille van de eenheid van de loopbaan, de periodes van pensioenopbouw (gewerkte maar ook gelijkgestelde periodes) voor personen met een lange loopbaan mogelijk niet in aanmerking worden genomen bij de pensioenberekening.

Het aandeel van gelijke periodes binnen de volledige loopbaan kan dus verschillen van het aandeel van de loopbaan dat in aanmerking wordt genomen bij de berekening van het pensioen.

Gelijkstellingen in het zelfstandigenstelsel

Net zoals voor werknemers, impliceert de eenheid van de loopbaan dat niet elke gelijke periode noodzakelijkerwijs meetelt in de pensioenberekening.

Gelijkstellingen in het ambtenarenstelsel

  • Algemene regels 6
  • Afwijkingen van de regels 7

Een andere bijzonderheid van het ambtenarenapparaat is de berekening van de pensioenopbouw tijdens een gelijkgestelde periode. Zo worden gelijkgestelde perioden, eenmaal aanvaard, op dezelfde manier gewaardeerd als de eigenlijke prestaties, terwijl werknemers en zelfstandigen vaak werken met een fictief loon of inkomen uit een periode van activiteit die voorafging aan de gelijkstellingsperiode. . Bij gebrek aan een volledige lijst van gelijkgestelde termijnen bespreken we alleen de algemene regels die van toepassing zijn op alle rechtspositieregelingen (2.3.1) en een aantal uitzonderingen op deze regels (2.3.2).

Al het betaalde verlof komt in aanmerking voor pensionering en is de facto gelijk aan daadwerkelijke uitkeringen. Onbetaald verzuim, niet gelijkgesteld met dienstverlenende werkzaamheden, geeft recht op maximaal 1 maand per kalenderjaar. Ten slotte genereren beschikbaarheidsperioden of periodes van beschikbaarheid pensioenopbouw voor zover er recht is op een ontslagvergoeding.

Bepaalde perioden zijn, uitzonderingen daargelaten, beperkt tot maximaal 20 procent van de werkelijke prestaties (d.w.z. prestaties die worden terugbetaald aan 100 procent van het salaris) bij de berekening van het ambtenarenpensioen.8 Deze regel is, onder bepaalde voorwaarden, van toepassing op periodes van onder meer loopbaanonderbrekingen. en werkregelingen waarbij mensen vier dagen per week of parttime werken. Zo worden deze periodes doorgaans slechts aanvaard tot een maximum van 60 maanden in een volledige loopbaan en op voorwaarde dat de ambtenaar de gebruikelijke pensioenbijdrage heeft betaald, berekend op het loon dat hij zou hebben ontvangen (Janvier en Janssens, 2014 , sectie, als gevolg van de Zesde Staatshervorming moeten onbetaald verlof en periodes van terbeschikkingstelling uit een rechtspositieregeling eerst via een koninklijk besluit in de desbetreffende wet worden opgeteld alvorens te worden opgenomen in de berekening van het ouderdomspensioen .

Het belang en de samenstelling van gelijkgestelde pensioenopbouw

  • Identificatieproblemen
    • Het belang van gelijkstelling
    • Het type gelijkstelling
  • De loopbaanduur van werknemers, zelfstandigen en ambtenaren
    • De loopbaanduur van werknemers en zelfstandigen
    • De loopbaanduur van ambtenaren
  • Het belang van gelijkgestelde periodes
    • Het belang van gelijkgestelde periodes bij werknemers en zelfstandigen
    • Het belang van gelijkgestelde periodes bij ambtenaren
  • Een onderscheid naar type gelijkstelling
    • Bij recent gepensioneerde werknemers en zelfstandigen
    • Bij 30-jarige werknemers en zelfstandigen
    • Gelijkstelling naar type bij ambtenaren

In het ambtenarenstelsel worden, zoals gezegd, bepaalde afwezigheden geregistreerd als arbeidstijd. Het bestaan ​​van deze regel maakt het dus moeilijk om het belang van assimilatie tijdens de arbeidsleeftijd in te schatten. Om inzicht te krijgen in de betekenis van geassimileerde perioden, wordt in de volgende paragraaf nader ingegaan op het percentage assimilatie in verschillende systemen.

De helft van de mannelijke voormalige werknemers heeft een loopbaan van 45 samengedrukte jaren of meer. 90 percent van de voormalige werknemers met een zuivere loopbaan als werknemer of met een gemengde loopbaan hebben een loopbaan van respectievelijk 6 en 7 jaar of meer (10 percent heeft dus minder dan 6/7 loopbaanjaren). De helft van de recent gepensioneerde vrouwen met een zuivere loopbaan als werknemer kent een loopbaan van minstens 35 samengedrukte loopbaanjaren; bij de gemengde loopbanen (26 loopbaanjaren) maar vooral bij de zuivere zelfstandigen (14 loopbaanjaren) zijn de loopbanen korter.

Volledige pensioenopbouw is in elke groep uitzonderlijk: 13, 4 en 2 procent van de vrouwen met respectievelijk een pure werknemersloopbaan, een gemengde loopbaan en een zelfstandige loopbaan hebben een loopbaan van 45 jaar of meer. Tussen 20% en 30% van de vrouwelijke ambtenaren heeft een loopbaan van minder dan 30 jaar. Vervolgens geven we een overzicht van de beschikbare gegevens over de beroepsbevolking.

Bij vrouwen stellen we ook vast dat de meerderheid van de ex-werknemers enige vorm van gelijkheid ervaart. Respectievelijk 62, 53 en 32 procent van de vrouwen met een loopbaan als werknemer, een gemengde loopbaan of een loopbaan als zelfstandige was gelijk aan minstens 1/5 van hun loopbaan. Deze cijfers wijken weinig af van de cijfers over de totale pensioenopbouw (de helft heeft een loopbaan van 42 jaar of meer, 11 procent heeft een loopbaan van minimaal 45 jaar).

Ook de andere datapunten maken het mogelijk om mogelijke ontwikkelingen in de betekenis van de vergelijkingen in te schatten. We kijken eerst naar het belang van de vereveningen in de mannelijke bevolking in de werkende leeftijd in 2011 (Figuur 9). Deze bijdrage wordt waarschijnlijk pas aan het einde van de loopbaan uitgekeerd, waardoor het belang van gelijkheid bij de jongere cohorten op termijn ook zal toenemen.

Om de betekenis van gelijkheid onder recent gepensioneerde ambtenaren te onderzoeken, kunnen we opnieuw gebruikmaken van de eerder aangehaalde bronnen (zie 3.2.2). Gegevens over de samenstelling van de equivalentie voor mensen met gemengde loopbanen worden niet gepresenteerd omdat ze moeilijk te interpreteren zijn.

Figuur 1  Cumulatief aantal jaren pensioenopbouw  bij recent gepensioneerde mannelijke  werknemers en zelfstandigen
Figuur 1 Cumulatief aantal jaren pensioenopbouw bij recent gepensioneerde mannelijke werknemers en zelfstandigen

Mogelijke conclusies met het oog op verder werk

De cijfers over de pensioenopbouw van ambtenaren laten toe een onderscheid te maken tussen werkelijke diensten (alle als werkelijke diensten geregistreerde periodes), periodes van legerdienst, diplomabonificaties, periodes van loopbaanonderbreking, en alle andere in aanmerking genomen periodes van afwezigheid. Zoals blijkt uit figuur 17 maken zowel bij mannen als bij vrouwen, de ‘andere’ afwezigheden de belangrijkste vorm van de afzonderlijk identificeerbare gelijkstellingen uit, gevolgd door de diplomabonificaties. Bij vrouwen zijn de periodes van loopbaanonderbreking de derde belangrijkste vorm van gelijkstelling, bij mannen de periode van legerdienst.

Het aandeel van absenteïsme, loopbaanonderbreking en bonussen in de totale trekkingen is groter voor vrouwen dan voor mannen (vergelijk balken met dezelfde kleur in figuur 17). Dit hogere percentage bij vrouwen is te wijten aan het grotere aantal beschouwde gelijkgestelde maanden (cijfers worden hier niet weergegeven) en niet aan het feit dat de totale gelijkgestelde periode voor vrouwen korter zou zijn. Op dit moment is er geen adequate terminologie voor het uitvoeren van een vergelijkend onderzoek naar equivalenties.

Een grondige studie van de vergelijkingen veronderstelt dus de ontwikkeling van een (wettelijk onderbouwde) systeemoverstijgende terminologie. De meeste cijfers voor werknemers en zelfstandigen zijn gebaseerd op loopbaangegevens vóór toepassing van het principe van loopbaaneenheid in de pensioenberekening. De resultaten met betrekking tot de overheidsdienst zijn daarentegen uitsluitend gebaseerd op periodes die in aanmerking worden genomen bij de pensioenberekening.

Om enkele van de beperkingen van de hier gepresenteerde resultaten te overwinnen, zou men in eerste instantie kunnen denken aan het samenbrengen van gegevens over beloning en werktijd over de hele loopbaan op individueel niveau, zonder de bestaande coderingsprincipes aan te tasten. Zo'n dossier zou het mogelijk moeten maken om bepaalde principes meer uniform toe te passen op alle geobserveerde individuen. Ook de niet-werkperiodes, die vandaag nog worden gelijkgesteld met daadwerkelijke prestaties, zullen niet kunnen worden geïdentificeerd als er geen aanvullende richtlijnen worden gegeven voor het verzamelen van deze gegevens.

Dat dergelijke gegevens momenteel niet centraal worden verzameld, is te wijten aan het feit dat de huidige gegevensstroom is ingericht met het oog op een correcte toepassing van de bestaande sociale zekerheidswetgeving ten aanzien van de sociaal verzekerden. Om dit laatste probleem op te lossen, zou kunnen worden gedacht aan het verzamelen van aanvullende informatie over de potentieel te onderscheiden perioden van inactiviteit op actieve leeftijd. Recent onderzoek toont immers aan dat sociale secretariaten en overheidswerkgevers over heel wat informatie beschikken die het mogelijk maakt om ziekteperiodes te identificeren die gelijkstaan ​​aan daadwerkelijke prestaties.

Imagem

Figuur 1  Cumulatief aantal jaren pensioenopbouw  bij recent gepensioneerde mannelijke  werknemers en zelfstandigen
Figuur 4  Cumulatief aantal jaren pensioenopbouw  bij recent gepensioneerde vrouwen
Figuur 3  Cumulatief aantal jaren pensioenopbouw  bij recent gepensioneerde mannen
Figuur 5  Percentage recent gepensioneerde mannen  naar percentage gelijkgesteld in loopbaan
+7

Referências

Documentos relacionados

As alterações nessa zona são compostas por alteração férrico-cálcica (magnetita+actinolita), alteração potássica (biotita+hastingsita±albita) e alteração