• Nenhum resultado encontrado

52 entomologische berichten - NEV

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2023

Share "52 entomologische berichten - NEV"

Copied!
2
0
0

Texto

(1)

52 entomologische berichten 71 (2) 2011

uitgebreide algemene inleiding. Bepaalde details in de afbeeldingen van de vleu- gels van de afzonderlijke soorten krijgen extra aandacht. Ook zijn vaak extra figu- ren ter verduidelijking van bepaalde begrippen toegevoegd. Al deze extra ele- menten vergemakkelijken het determi- neren. Naast de beschrijvingen van de vlinders met hun tekeningen zijn er ook foto’s van de vlinders. Helaas zijn de foto’s niet altijd van topkwaliteit. Eigen- lijk heb ik geen behoefte aan die foto’s en bovendien dragen ze ertoe bij dat de nieuwe gids dikker en zwaarder is gewor- den dan de vorige, wat niet zo handig is om hem ‘even’ mee te nemen. Het aantal pagina’s is van 224 naar 328 toegenomen en het gewicht van 500 naar 700 gram.

Tot slot, in de soortenlijst achter in het boek staat voor iedere vlinder de pagina waarop hij wordt genoemd en wordt – anders dan voorheen – gelukkig niet gewerkt met een soortnummer. Kortom, uitgezonderd de toename in omvang en gewicht vind ik ‘De Nieuwe Veldgids Dag- vlinders’ nog beter dan de vorige.

Als ik weer eens het kringspelletje

‘Ik ga op reis en neem mee...’ speel, noem ik zeker ‘De Nieuwe Veldgids Dagvlin- ders’, want die gaat beslist een volgende keer mee op reis!

Rinny E. Kooi

Warchałowski A 2010

The Palaearctic Chrysomelidae.

Identification keys

Twee delen, harde kaft, 5505 genummerde lijntekeningen, 102 kleurenplaten met 918 foto’s. Natura optima dux Foundation, Warsaw. 1211 pp. ISBN 978-83-918040-9-4.

€ 240 + € 10 verzendkosten.

Na het recente boek met tabellen voor het determineren van de Europese Chry- somelidae (Warchałowski 2003), nu een boek met betrekking tot het gehele Palae- arctische gebied. In dit boek wordt onder het Palaearctisch gebied verstaan Europa en Azië met uitzondering van gebieden die veelal tot de Oriëntaalse regio gere- kend worden, zoals Pakistan, India, Zuid- China, Taiwan, Indochina en de Ryukyu eilanden. Ook de soorten uit de zoge- naamde Trans-Himalaya-gebieden komen niet aan bod. De soorten van de Canarische eilanden, Afrika ten noorden van de Sahara, het nabije Oosten, het Arabische schiereiland, Iran, Afghanistan, Noord-China, Japan (met uitzondering van de Ryukyu eilanden) en heel Eurazië ten noorden van dit gebied zijn in dit werk in dichotome tabellen opgenomen.

Hiermee is er een discrepantie met het

eveneens in 2010 gepubliceerde zesde deel in de serie Catalogue of Palaearctic Coleoptera (Löbl & Smetana 2010) waarin de door Warchałowski uitgesloten rand- gebieden wel meegenomen zijn. Gebrui- kers moeten daar goed rekening mee houden. Warchałowski schrijft welis- waar dat Galerucinae en Alticinae van de Chinese provincie Xizang gedeeltelijk betrokken zijn in de tabellen, maar daar heb je niet zo veel aan als niet bekend is welk deel hij bedoelt.

Het is een uitzonderlijke prestatie van Warchałowski dat deze determinatie- tabellen nu beschikbaar zijn. Hierdoor is veel verspreide informatie bijeenge- bracht en een uniek document ontstaan.

Voor iedereen die bladkevers van het noordelijke deel van Azië wil determi- neren is dit een goede ingang, en daar- door ook zeer bruikbaar. Maar voor meer zekerheid zullen toch ook weer andere werken geraadpleegd moeten worden.

Enerzijds omdat het aantal kenmerken dat genoemd wordt beperkt is, anderzijds omdat er ook soorten blijken te ontbre- ken. Wie bijvoorbeeld een exemplaar van Arthrotus niger Motschulsky, een soort beschreven uit Japan, probeert te deter- mineren met dit boek komt inderdaad uit bij het genus Arthrotus. Maar daar staat, onterecht, vermeld dat het genus geen Palaearctische soorten omvat. Vergelijk- baar is de situatie met Issikia dimidiati- cornis (Jacoby) die bekend is van Gansu, een Chinese provincie die deel uitmaakt van het gebied waar dit boek betrekking op heeft, maar die niet in de tabellen ver- meld wordt. Bovendien mag je aannemen dat er ook in het Palaearctisch gebied nog onbeschreven soorten voorkomen. Het is de vraag of je een niet beschreven soort

herkent als je deze tabel gebruikt, omdat een diagnose bij iedere soort ontbreekt.

In sommige gevallen neemt de auteur soorten samen, terwijl dat niet algemeen gebruikelijk is. Plateumaris sericea (Lin- naeus) en P. discolor (Panzer), bijvoorbeeld, worden in dit boek als synoniem be- schouwd, evenals P. rustica (Kunze) en P. affinis (Kunze). Dat komt overeen met de visie van Askevold (1991) wiens studie weliswaar over Noord-Amerikaanse soor- ten ging, maar die ook enkele Palaearc- tische soorten gesynonimiseerd heeft.

Dat is deels in Europa overgenomen (bijvoorbeeld door Kippenberg 1994), maar door anderen juist weer niet (bij- voorbeeld Menzies & Cox 1996). Ook hier zien we weer een verschil met de recente Palaearctische catalogus (Löbl & Smetana 2010) waarin deze taxa als aparte soorten beschouwd worden. Ook op andere plaat- sen constateer ik verschillen: Smaragdina reyi sensu Warchałowski is niet gelijk aan Smaragdina reyi sensu Petitpierre (2000).

Ik heb bladkevers uit Noord-China en Siberië met dit nieuwe werk gedetermi- neerd. Dat ging meestal zonder proble- men. Af en toe loop je mis omdat de ver- wijzing niet correct is. Bij de Adoxini bij- voorbeeld is bij de verwijzing in het eer- ste couplet een fout gemaakt waardoor een groep genera ‘onbereikbaar’ wordt.

Ook is de Engels tekst niet altijd hele- maal duidelijk: bij het subgenus Timar- chostoma staat in de tabel ‘ground colour of pronotum reticulate, puncturation moderately strong or fine’. De genoemde kenmerken hebben natuurlijk niets met kleur te maken. Zulke slordigheden zijn niet onoverkomelijk, maar hadden beter vermeden kunnen worden.

De lijntekeningen zijn gerasterd. Dat is jammer omdat daarmee de scherpte verloren is gegaan. De gekleurde habitus- foto’s van meer dan 900 soorten, die ach- terin het tweede deel zijn opgenomen vormen een grote hulp voor gebruikers die niet voldoende vergelijkingsmateriaal bij de hand hebben. Veel foto’s vertonen, mogelijk als het gevolg van de belichting, een rare vertekening over de dekschilden waardoor ze gedeukt lijken te zijn, maar ze zijn desondanks ter vergelijking heel bruikbaar. Kennelijk zijn de platen met kleurenfoto’s vervaardigd voordat de tekst definitief was. Het onderschrift voor de soort die in de tekst Iranomolpus argen- tatus Lopatin genoemd wordt, is bij de kleurenplaten Andosiomorpha argentata.

In de Palaearctische catalogus wordt deze soort als Eryxia grandis Lefèvre opgevoerd.

Hoewel ik het erg jammer vind dat er verschillen zitten in de Palaearctische catalogus en het boek van Warchałowski is het een goed bruikbaar werk dat zeker voorziet in een behoefte. Voor het orde-

(2)

53 entomologische berichten

71 (2) 2011

nen van (museum)collecties is dit werk uitstekend bruikbaar. Het is echter een kostbaar boek, dat voor deze prijs zeker een betere kwaliteit afbeeldingen had mogen hebben, maar desondanks vermoed ik dat het zijn weg naar veel gebruikers zal vinden.

Literatuur

Askevold IS 1991. Classification, reconstructed phylogeny, and geographic history of the New World members of Plateumaris Thom- son, 1859 (Coleoptera: Chrysomelidae: Do- naciinae). Memoirs of the entomological Society of Canada 157: 1-175.

Kippenberg H 1994. 88. Familie: Chrysomeli- dae. Die Käfer Miteleuropas 14: 17-92, 142.

Löbl I & Smetana A 2010 (eds). Catalogue of Palaearctic Coleoptera. Volume 6. Chryso- meloidea. Apollo books.

Menzies IS & Cox ML 1996. Notes on the natu- ral history, distribution and identification of British reed beetles. British Journal of Entomology and Natural History 9:

137-162.

Petitpierre E 2000. Coleoptera, Chrysomelidae 1. Fauna Iberica 13: 1-521.

Warchałowski A 2003 Chrysomelidae. The leaf- beetles of Europe and the Mediterranean area. Natura optima dux Foundation.

Ron Beenen

Debreuil M 2010

Les Clytrinae de France Supplément Rutilans 2010: 1-115.

ISSN 1292-7821. Paperback. € 40,-

Na het bejubelde boek over de Franse Chrysomelinae van Jaap Winkelman en Marc Debreuil dat in 2009 in Entomolo- gische Berichten besproken is (EB 69-1:

22-23), nu een volgend deel waarin de bladkeversubfamilie Clytrinae behandeld wordt. Voor het determineren van Franse Clytrinae bestond er al een recente tabel, namelijk van Cédric Alonso die sinds 2007 via het web beschikbaar is. Het boek van Debreuil is echter veel uitvoeriger, maar opmerkelijk is wel dat er niet ver- wezen wordt naar het werk van Alonso.

Les Clytrinae de France is een over- zichtelijk boek waarin Debreuil vooraf- gaand aan de determinatietabel infor- matie verschaft over de nomenclatuur en classificatie, over de bouw van de genita- liën en over sexuele dimorfie die bij de Clytrinae heel uitgesproken aanwezig kan zijn. In de tabel naar de subfamilies wordt, net als in het boek over de Chryso- melinae, niet gekozen voor de moderne subfamilie-indeling. In dit boek is dat zelfs nog meer verwonderlijk omdat de Clytrinae tegenwoordig niet meer als subfamilie gezien worden, maar als

tribus binnen de subfamilie Cryptocep- halinae. Debreuil signaleert dit echter wel en geeft aan dat hij om praktische redenen besloten heeft om in dit boek de verouderde classificatie te hanteren.

In de soortenlijst van alle Clytrinae die in Frankrijk zijn aangetroffen wordt de Corsicaanse Labidostomis syriaca als een soort beschouwd, net als in de recente Palaearctische Catalogus (Löbl

& Smetana 2010), maar afwijkend van de visie van Warchałowski (1985, 2003, 2010) die dit taxon als aberratie van L. centroma- culata beschouwd. De dit jaar beschreven nieuwe Corsicaanse endemische onder- soort van L. centromaculata (Bouyon et al.

2010) waarvan Debreuil mede-auteur is, is uiteraard in de tabel opgenomen. In de bovengenoemde tabel van Alonso wordt L. centromaculata genoemd als voorko- mend op Corsica zonder daarbij aberra- ties of ondersoorten te noemen.

Ik heb Franse Clytrinae met dit boek gedetermineerd en vond de tabellen heel duidelijk en goed bruikbaar. De belang- rijkste onderscheidende kenmerken zijn vetgedrukt weergegeven. Tijdens het gebruik viel me wel op dat ik soms andere kenmerken belangrijk acht. Zo bezit ik een exemplaar van Smaragdina affinis met een zwarte halsschildstreep met parallelle zijden. Deze karakterei- genschap wordt in de tabel van Debreuil als ‘kenmerkend’ voor S. reyi vetgedrukt weergegeven, maar de andere kenmer- ken, waaronder de kleur van de poten, bevestigen dat mijn exemplaar S. affinis betreft. De vorm van de halsschildstreep zou daarom niet vetgedrukt moeten zijn;

de kleur van de poten wel.

Van alle soorten zijn duidelijke foto’s van de bovenzijde opgenomen, aangevuld met enkele zeer fraaie aqua- rellen die nog door de helaas overleden Nicole Berti gemaakt zijn. De bespre- kingen van de soorten zijn kort en het is jammer dat er niet meer over de biologie van deze interessante bladkevers ver- meld wordt. Hier en daar gaat Debreuil wat dieper op een onderwerp in. Bijvoor- beeld bij Clytra quadripunctata, waarvan de typische ondersoort een onbehaard halsschild heeft terwijl er bij de onder- soort C. quadripunctata puberula duidelijk haren op het halsschild aanwezig zijn.

Deze Spaanse ondersoort komt ook in de Pyrénées-Orientales voor. Overigens blijft de taxonomische positie onduidelijk.

Het is een goed werk dat behoorlijk actueel is. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het opnemen van Smaragdina reyi, een Iberi- sche soort, die recent in Frankrijk nabij de Spaanse grens in de Pyreneeën is gevonden. De verspreidingskaarten zijn niet erg gedetailleerd, maar geven aan of een soort bekend is van een département of niet. Omdat alle in Nederland waar- genomen Clytrinae ook in Frankrijk voor- komen is dit boek bruikbaar voor het determineren van de Nederlandse soor- ten. Maar daarin zit natuurlijk niet de waarde. Het is een makkelijk bruikbaar boek voor het determineren van de vang- sten uit Frankrijk, waarbij de uitstekende foto’s van de kevers, maar soms ook van onderdelen een zekere determinatie mogelijk maken. De prijs is niet echt hoog, maar in vergelijking met het veel uitvoerigere boek over de Chrysomelinae, relatief duur. Dat zal echter geen reden zijn om af te zien van het aanschaffen van dit zeer bruikbare boek. Van harte aanbevolen!

Literatuur

Alonso C 2007. Coléoptères Chrysomelidae Clytrinae de France continentale et de Corse. Beschikbaar op www.insecte.org/

photos/archives/CLYTRINAE.pdf.

Bouyon H, Doguet S & Debreuil M 2010.

Description d’une sous-espèce de Corse de Labidostomis (Chlorostola) centromaculata Géné, 1839. Le Coléopteriste 13: 102-105.

Löbl I & Smetana A (eds) 2010. Catalogue of Palaearctic Coleoptera. Volume 6. Chryso- meloidea. Apollo books.

Warchałowski A 2003 Chrysomelidae. The leaf- beetles of Europe and the Mediterranean area. Natura optima dux Foundation.

Warchałowski A 2010 The Palaearctic Chryso- melidae. Identification keys. Natura opti- ma dux Foundation.

Winkelman J & Debreuil M 2008. Les Chryso- melinae de France. Supplément Rutilans 1988: 1-188.

Ron Beenen

Referências

Documentos relacionados

In de Hobbesi- aanse versie van een dergelijk sociaal contract, zoals verdedigd door David Gauthier 1986, wordt handicap niet beschouwd als een kwestie van rechtvaardigheid omdat