• Nenhum resultado encontrado

Peer-reviewverslag Evaluatie van Samen sterker Terug Op Pad (STOP4-7)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2023

Share "Peer-reviewverslag Evaluatie van Samen sterker Terug Op Pad (STOP4-7) "

Copied!
92
0
0

Texto

Hiervoor gebruikten wij voormeting, nameting, en follow-up (6 maanden) gegevens van ouders (Child Behavior Checklist en Opvoedingsbelasting Vragenlijst) en leerkrachten (Teachter Report Form) over 770 kinderen in de leeftijd van 3 t/m 8 jaar. Ander onderzoek van Delsing et al. 2010) naar STOP4-7 onder 284 gezinnen met kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 8 jaar (aangemeld bij vier ouder- en kind centra in Nederland) liet zien dat de aan STOP4-7 verbonden afnames in probleemgedrag stabiel bleven tot aan een 6-maanden follow-up. Ouders van ongeveer de helft van de kinderen in de steekproef (n rapporteerden bij aanvang van de studie klinische niveaus van probleemgedrag (CBCL T-score totaal probleemgedrag ≥ 63).

Het verschil zit hem in de gedragstherapeutische houding van de leerkrachten (leerkrachten en/of onderwijzend personeel) en de focus op het aanleren van concrete vaardigheden aan de kinderen. De psychometrische kwaliteit van de TRF is aangetoond in eerder onderzoek (Evers et al., 2001); de interne consistentie in de huidige dataset was acceptabel (Totaal probleemgedrag:  = .76; Internaliserend probleemgedrag:  = .74; Externaliserend probleemgedrag:  = .77). De psychometrische kwaliteit van OBVL is aangetoond in eerder onderzoek (Vermulst et al., 2015); de interne consistentie van de huidige dataset was acceptabel (Problemen in de ouder-kindrelatie:  = 79; Problemen in de opvoeding Depressieve stemmingen Totale opvoedingsstress:  = .766).

De verandering in het internaliserende gedrag van kinderen was niet afhankelijk van leeftijd of de locatie van de interventie. Gerapporteerde opvoedstress als gevolg van ouder-kind relatieproblemen (OKR), opvoedproblemen (PO) en depressieve stemmingen (DEP) daalde significant vanaf baseline tot follow-up. Ook voor totaal probleemgedrag en externaliserend probleemgedrag was de afname groter wanneer kinderen scoorden in de klinische range bij baseline, wat in lijn is met eerdere resultaten van Leijten et al.

Een alternatieve verklaring zou kunnen zijn dat storend gedrag zich anders manifesteert in de school- en gezinscontext (De Los Reyes et al., 2013).

INT- T0

INT- T1

INT- T2

Reactie reviewer 1 – 24-11-2021

39 bij ouders, en dus vormt de leerkrachtrapportage een sterkere en meer conservatieve toets van de hypothesen. Ongeveer hoeveel ouders (van alle ouders die starten met het programma) doorlopen het programma tot op het einde. Moet de vrij optimistische conclusie van het artikel niet wat getemperd worden indien blijkt dat veel ouders er niet in slagen om het programma af te ronden.

Is het niet uitzonderlijk om vast te stellen dat er geen geslachtsverschillen waren inzake internalizerende en externalizerende gedragsproblemen (p. 12). Gelieve voor elk van de repeated measures ANOVAs de effectgrootte weer te geven van de gevonden effecten (bijvoorbeeld eta squared) en de effectgrootte ook expliciet te bespreken. Dit gebeurt nu kort in de Discussie maar kan best ook al in de Resultaten gebeuren.

Het is niet nodig om de namen van de gebruikte vragenlijsten te vermelden in de Abstract. 3, in de paragraaf die begint met ‘Ondanks het multifactorieel bepaalde karakter …’, komen verschillende zinnen voor met sterke uitspraken, die niet worden ondersteund door een referentie. 7 begreep ik niet waarom de lange-termijn effecten van het STOP4-7 programma slechts op een exploratieve manier worden onderzocht.

De verwachting is echter dat de veranderingen kort na het programma op langere termijn gehandhaafd blijven. Bovendien hebben enkele eerdere studies dit al aangetoond, dus waarom niet gewoon de gerichte hypothese maken dat er vervolgeffecten zullen zijn. 11 is het enigszins verwarrend dat 'één informant per kind is meegenomen in de analyses'.

Hierbij aansluitend: kunnen de auteurs ook preciseren van hoeveel moeders en hoeveel vaders uiteindelijk data werden gebruikt in de analyses.

Reactie reviewer 2 – 24-11-2021

Ik denk dat het zinvol is om het bereik toe te voegen waarbinnen de gegevens op een bepaald moment zijn verzameld. In de voorlaatste zin van het ontwerp is één 'spatie' te veel - APA: getallen tien en met tien moeten voluit geschreven worden. Het is misschien goed om uit te leggen waarom alleen de eerste drie subschalen van de Parenting Tax Questionnaire zijn gebruikt.

Over de kinderen is de informatie beperkt, maar is als ik het goed heb niet meer informatie beschikbaar. Het lijkt me goed om de verwoording in de resultaten nog een keer goed na te kijken.

Reactiebrief auteurs – 21-12-2021

Correlaties worden zowel in de resultatensectie op pagina 17 (vanaf regel 19) als in de discussie op pagina 26 (vanaf regel 18) besproken. We hebben ervoor gekozen om in het hele manuscript de termen "gedragsproblemen" en "ongewenst gedrag" te gebruiken. Wij zijn het met u en recensent nr. 2, dat op basis van de literatuur doelhypothesen kunnen worden geformuleerd.

Misschien goed om het design van de interventiestudie te benoemen en vervolgens aan te geven welke data werden verzameld. We hebben de Abstract aangepast en het design van het huidige onderzoek duidelijker benoemd (pagina 2, regel 5-8). De auteurs starten het manuscript met een definitie van ‘disruptief gedrag’, maar spreken zowel in de titel als verder in het manuscript over gedragsproblemen.

We hebben ervoor gekozen de tekst op pagina 5 (regel 1) te herschrijven, waarbij we het woord “multifactorieel” hebben weggelaten. Het multifactoriële karakter van disruptief gedrag was niet de focus van het huidige onderzoek en zodoende is het niet relevant om dit in de inleiding te bespreken. We hebben de alinea op pagina 5 (regel 1- 9) herschreven zodat duidelijk is de beschreven bevindingen gebaseerd zijn op de publicaties van Kazdin & Weisz (1998), Lundahl en collega’s (2006) en Webster- Stratton & Taylor (2001).

In de alinea die start met ‘Een recente meta- analyse…’ beschrijven de auteurs verschillende mogelijke aspecten die onderzocht kunnen worden. Op basis van de volgende alinea die start met ‘een andere belangrijke vraag’ ga ik ervan uit dat in voorgaande alinea ook verschillende vragen beschreven worden. We hebben de verwoording op pagina 10 (regel 10-13) echter aangepast, zodat het duidelijk is dat het hier niet om een exploratieve onderzoeksvraag gaat.

We onderzoeken verkennend de mogelijke klinische relevantie van verminderingen van gerapporteerd probleemgedrag omdat er weinig eerdere literatuur over dit onderwerp beschikbaar is. In de voorlaatste zin van het ontwerp is het enkelvoud 'plaats' teveel o Dankjewel. We hebben de tekst van de resultatensectie (en vooral op pagina 17) aangepast om dit duidelijk te maken.

Tweede versie van manuscript – 21-12-2021

Uit onderzoek onder volwassenen met een klinische diagnose (variërend van angst en depressie tot schizofrenie) blijkt bijvoorbeeld dat ongewenst gedrag al bij 25-60% in de kindertijd wordt gesignaleerd (Kim-Cohen et al., 2003). Een gebrek aan warmte in de ouder-kindrelatie en inconsistentie in de grenzen van kinderen zijn ook gerelateerd aan het ontwikkelen van gedragsproblemen (Mingebach et al., 2020). Een andere studie van Delsing et al. 2010) naar STOP4-7 onder 284 gezinnen met kinderen van vier tot acht jaar (ingeschreven bij vier ouder- en kindcentra in Nederland) toonde aan dat de dalingen geassocieerd met STOP4-7 in probleemgedrag stabiel bleven tot Een follow-up van 6 maanden.

Bovendien bleek dat gezinnen in drie subgroepen konden worden ingedeeld, die vooral verschilden in de mate van ernst van de problematiek aan het begin van de interventie. De huidige studie analyseerde gegevens van N = 836 ouders met kinderen van drie tot acht jaar die de STOP4-7-interventie voltooiden. Wel is bekend dat de leeftijd van alle kinderen in de steekproef varieerde van drie tot acht jaar.

Van de kinderen van wie pre-meetgegevens beschikbaar waren, rapporteerden de ouders van iets meer dan de helft van de kinderen in de steekproef (57,6%, n = 364) klinische niveaus van probleemgedrag bij baseline (totale probleemgedrag CBCL T-score ≥ 63). Het STOP4-7-programma is gebaseerd op leertheoretische principes, die stellen dat het gedrag van kinderen wordt gevormd door de signalen van beloning en straf in de ouderlijke context waaraan ze worden blootgesteld (Reid et al., 2002). De psychometrische kwaliteit van de CBCL is aangetoond in eerder onderzoek (Evers et al., 2001); de interne consistentie in de huidige dataset was goed (totaal probleemgedrag:  = .84; internaliserend probleemgedrag:  = .87; externaliserend probleemgedrag:  = .80).

In die gevallen zijn gegevens van één ouder per kind meegenomen in de huidige analyses. Ten slotte is, om de klinische relevantie van de resultaten in kaart te brengen, met Chi-kwadraattoetsen gekeken in hoeverre kinderen in de klinische range van vóór STOP4-7 scoorden (T-score ≥ 63 op CBCL/TRF; van Dam & de Meyer, 2010; Nelson et al., 2002) scoorden na de ingreep onder de klinische drempel. Door de leerkracht gerapporteerd internaliserend probleemgedrag van kinderen die volgens de leerkrachten vooraf scoorden in het niet-klinische bereik nam toe van pre-test tot post-test, terwijl het afnam bij kinderen die volgens leerkrachten vooraf scoorden in het niet-klinische bereik. -klinisch bereik.

Bovendien toonden de analyses aan dat deze veranderingen klinisch relevant waren: een aanzienlijk deel - meer dan 45% - van de kinderen bevond zich in het klinische bereik van probleemgedrag voorafgaand aan deelname aan STOP4-7. Een verklaring hiervoor kan liggen in het feit dat naarmate externaliserend probleemgedrag afneemt, ook veel van de ervaringen van falen en gepercipieerde marginalisering in de omgang met gezagsdragers buiten het gezin afnemen. Deze stelling wordt ondersteund door de bevinding dat leerkrachten een significante afname in internaliserend gedrag rapporteerden wanneer leerlingen bij de voormeting binnen het klinische bereik scoorden.

Opvallend is dat de oudermeldingen van probleemgedrag geen verschil laten zien in de gedragsveranderingen na STOP4-7 voor jongens of meisjes. Ten slotte vonden we dat de problemen in de ouder-kindrelatie alleen significant afnamen wanneer ouders vóór deelname aan STOP4-7 in de klinische range van ouderschapslast zaten.

Tabel 2. Pearson Correlaties tussen schalen en meetmomenten van door ouders gerapporteerd  probleemgedrag (i.e., CBCL) en door leerkrachten gerapporteerde probleemgedrag (i.e., TRF)
Tabel 2. Pearson Correlaties tussen schalen en meetmomenten van door ouders gerapporteerd probleemgedrag (i.e., CBCL) en door leerkrachten gerapporteerde probleemgedrag (i.e., TRF)

Acceptatiebrief – 24-1-2022

Imagem

Tabel 2. Pearson Correlaties tussen schalen en meetmomenten van door ouders gerapporteerd  probleemgedrag (i.e., CBCL) en door leerkrachten gerapporteerde probleemgedrag (i.e., TRF)

Referências

Documentos relacionados

Diante disso, o quadro econômico atual motivou uma investigação, embora ainda descritiva e comparada, sobre as perspectivas da região sob uma ótica do crescimento econômico,