• Nenhum resultado encontrado

Fragiliteit van de financiële structuur van de niet-financiële ondernemingen in de marktsector in België in 2007 en 2010

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2023

Share "Fragiliteit van de financiële structuur van de niet-financiële ondernemingen in de marktsector in België in 2007 en 2010 "

Copied!
99
0
0

Texto

Kwetsbaarheid van de financiële structuur van niet-financiële vennootschappen per marktsector in België in 2007 en 2010. Samenvatting – Dit werkdocument vergelijkt de financiële structuur van niet-financiële vennootschappen op sectorniveau tussen 2007 en 2010.

Op zoek naar de fragiliteit van sectoren

De fragiliteit van de niet-financiële ondernemingen in België

De productiviteit per uur daalde vanaf het tweede kwartaal van 2008, met een dieptepunt in het eerste kwartaal van 2009 (met 3,2 procentpunt onder het referentiepunt van het eerste kwartaal ) om daarna te stijgen en in het derde kwartaal van 2010 boven het referentiepunt van het eerste kwartaal van 2007 te komen. De toegevoegde waarde in de niet‐financiële marktsector herstelde vanaf het tweede kwartaal van 2009 tot 1,4 procentpunt boven het referentiepunt (eerste kwartaal van 2007) in het vierde kwartaal van 2010.

Figuur 1  Toegevoegde waarde, werkgelegenheid en productiviteit van de niet-financiële sectoren in de markt- markt-sector, 2007-2011
Figuur 1 Toegevoegde waarde, werkgelegenheid en productiviteit van de niet-financiële sectoren in de markt- markt-sector, 2007-2011

Opbouw en kenmerken van de databank 2007-2010

De duur en datum van afsluiting van het boekjaar geven een indicatie van de financiële gezondheid. De afsluitdatum heeft een impact op het niveau van balans- en winst- en verliesrekeninggegevens.

Tabel 1  Opbouw van de databank
Tabel 1 Opbouw van de databank

Sectorale structuur van de databank 2007-2010

De verdeling van de toegevoegde waarde van niet-financiële ondernemingen in de marktsector veranderde tussen 2007 en 2010. De grootste daling van de arbeidsproductiviteit per afdeling werd in 2010 opgetekend in raf‐.

Tabel 5  Sectorindeling van de niet-financiële ondernemingen in de marktsector, op sectieniveau, 2007 en 2010
Tabel 5 Sectorindeling van de niet-financiële ondernemingen in de marktsector, op sectieniveau, 2007 en 2010

Drie kernvariabelen die in één oogopslag de financiële sterkte van een onderneming tonen

In 2010 waren er minder bedrijven met een slecht resultaat en daalde de werkgelegenheid. Hoewel de rubriek "huisvesting en voeding" in beide waarnemingsjaren het hoogste aandeel werknemers in fragiele bedrijven heeft, is er in 2010 een verbetering in de financiële structuur: het aandeel werknemers in fragiele bedrijven daalt van 17% naar 14% en de gewicht van bedrijven met slechte resultaten daalt van 24% naar 23.

Tabel 8  Procentuele verdeling van de niet-financiële ondernemingen in de marktsector volgens hun financiële sterkte,  boekjaar 2007 en 2010
Tabel 8 Procentuele verdeling van de niet-financiële ondernemingen in de marktsector volgens hun financiële sterkte, boekjaar 2007 en 2010

De alarmbelprocedure voor de bestuurders van nv, bvba en cvba

De grote ondernemingen en hun EBITDA

Selectie van drie financiële ratio’s en vier schuldindicatoren

45 De financiële kosten van het vreemd vermogen bestaan uit de som van de kosten van schulden en het disconto van vorde‐. Tussen 2007 en 2010 stellen we een verbetering vast van de geaggregeerde ratio’s in zeven van de der‐. De rendabiliteit van de grote ondernemingen is er lager dan die van de kleine ondernemingen.

Bij verder onderzoek blijkt dat vijf ondernemingen58 54 % van de belastingschulden in 2007 en 59 % in 2010 in hun jaarrekeningen inschreven. De RSZ‐schulden zijn nog sterker geconcentreerd bij een kleiner aantal ondernemingen: slechts 1,7 % van de ondernemingen had achterstallige schulden bij de RSZ. Van de ondernemingen die hun eerste dagvaarding in 2007 of later kregen, waren er 297 ondernemingen uit de handel, 253 bouwondernemingen en 217 horecazaken.

Uit de sectorale verdeling van de sociale zekerheidsschuld blijkt dat de bouwnijverheid en de metallurgie en de vervaardiging van metaalproducten zowel in 2007 als in 2010 een aandeel van meer dan 10 % voor hun rekening namen. Ze moesten binnen het jaar meer dan de helft van de opeisbare bankschuld afbetalen. In 2007 was de grootste debiteur ten opzichte van kredietinstellingen

62 Procentuele verhouding tussen financiële schulden binnen één jaar bij kredietinstellingen en kortlopende schulden. Aan het einde van deze paragraaf gaan we in onderstaande tabel in op de financiële structuur van de actieve vennootschappen die zowel in 2007 als in 2010 jaarrekeningen hebben ingediend bij de Balans.

Tabel 12  Langetermijngraad van financiële onafhankelijkheid van de niet-financiële ondernemingen in de marktsector,  ratio per sector en gemiddelde ratio per onderneming, 2007 en 2010
Tabel 12 Langetermijngraad van financiële onafhankelijkheid van de niet-financiële ondernemingen in de marktsector, ratio per sector en gemiddelde ratio per onderneming, 2007 en 2010

Analyse van de factoren die een rol spelen bij de faling van ondernemingen

Beschrijvende analyse

In 2010 was zowel absolute als relatieve (volgens het aantal bedrijven in de branche) rechtspositie het meest gebruikelijk in voedings- en drankwinkels. Bij bedrijven die voor de fusie in de periode 2008-2010 zijn overgenomen, was de productiviteitsverdeling het meest rechts. Voor bedrijven die in de periode 2008-2010 een normale rechtsvorm hadden, was de verdeling over 2007 tweede van rechts.

De minst gunstige verdeling van de productiviteit in 2007 (extreem links) heeft bedrijven die in de periode 2008-2010 failliet zijn gegaan. Toelichting: De figuur toont de verdeling van de productiviteit van bedrijven in 2007 naar rechtsvorm in de periode 2008 - 2010. De solvabiliteit in 2007 was minder gunstig voor bedrijven met problemen in de periode 2008 - 2010 rechts. verdeling.

De verdeling voor 2007 voor ondernemingen die in de periode 2008‐2010 geen problemen hebben gekend, is zeer gelijklopend met de verdeling voor 2010, behalve voor de genormaliseerde productiviteit. De variantie van de genormaliseerde productiviteit was in 2010 aanzienlijk kleiner dan in 2007 en bovendien lag die voor een groot deel van de ondernemingen hoger dan in 2007. Noot: De figuren tonen de verdeling van de variabelen in 2007, met een uitsplitsing tussen ondernemingen die in de periode 2008-2010 problemen hadden en ondernemingen die in heel de periode 2008-2010 een normale rechtstoestand hadden, en de verdeling in 2010.

Tabel 23  Rechtstoestand 2008-2010 van de niet-financiële ondernemingen in de marktsector met werknemers en een  normale rechtstoestand in 2007
Tabel 23 Rechtstoestand 2008-2010 van de niet-financiële ondernemingen in de marktsector met werknemers en een normale rechtstoestand in 2007

Schattingsmethode

Het doel van de evaluaties is dan ook na te gaan of de financiële rapportages of andere kenmerken van de onderneming in 2007 de juridische situatie van een onderneming anno 2010 kunnen verklaren. In de evaluaties worden de vier verschillende juridische situaties vergeleken met de referentiegroep bedrijven. Een positieve (negatieve) coëfficiënt voor een bepaalde variabele betekent dat hoe hoger de waarde in 2007 van een bedrijf voor die variabele, hoe groter (minder) de kans dat dat bedrijf zich in een door de wet bepaalde situatie bevindt (opening faillissement,...) per jaar. onder de loep..

Omdat logitschattingen gevoelig zijn voor 'uitbijters' (Balcaen en Ooghe 2006: p. 69), werden waarnemingen in het onderste en bovenste percentiel uitgesloten van alle schattingen. Voor andere categorieën die andere problemen weerspiegelen, bevinden bedrijven zich meer aan de onderkant van het bereik. Dit is het meest uitgesproken aan het einde van het faillissement bij non-excuse (categorie 2).

Toelichting: De figuur geeft de relatie weer tussen de liquiditeit in engere zin in 2007 en de juridische situatie in 2008-2010.

Figuur 8   Verband tussen liquiditeit in 2007 en problemen in 2008-2010
Figuur 8 Verband tussen liquiditeit in 2007 en problemen in 2008-2010

Schattingsresultaten

Tabel 26 toont de resultaten van de schatting voor de rechtspositie in 2009 van de bedrijven die in 2007 een normale rechtspositie hadden. Toelichting: De tabel toont de resultaten van een logitschatting van de kans dat een onderneming die in 2007 een normale rechtsvorm had, in 2009 in een van de vier belangrijkste rechtssituaties terecht is gekomen. De vaste maatcoëfficiënt is nog steeds positief voor het openen van een storing.

Toelichting: De tabel toont de resultaten van binominale logitschattingen van de kans dat een bedrijf dat in 2007 een normale rechtsvorm had, in 2010 in een van de vijf hoofdrechtsvormen terecht is gekomen. Groothandel en bemiddeling, exclusief handel in auto's en motorfietsen 0,004 Administratieve werkzaamheden en ondersteuning van kantoren en overige bedrijfsactiviteiten 0,004. Groot- en detailhandel, onderhoud en reparatie van auto's en motorfietsen 0,002 Detailhandel, met uitzondering van auto's en motorfietsen 0,002.

Groothandel en handelsbemiddeling, met uitzondering van de handel in motorvoertuigen en motorfietsen 0,017 Activiteiten van hoofdkantoren; adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer 0,016. Groot- en detailhandel in en onderhoud en reparatie van motorvoertuigen en motorfietsen 0,008 Detailhandel, met uitzondering van de handel in auto’s en motorfietsen 0,007. Noot: De tabellen geven de rangschikking van de bedrijfstakeffecten (Nace-BEL 2-digit) die statistisch significant zijn (minstens op 10 %) in de logitschattingen.

Tabel 26  Resultaten van de schatting voor 2009 
Tabel 26 Resultaten van de schatting voor 2009 

Fragiele en sterke sectoren in de kijker

Zwakke sectoren

Tijdens de periode 2007 en 2010 daalde het aantal ondernemingen in deze sector jaarlijks met 2,56 % en kwamen er slechts twee nieuwe KMO’s bij74. In 2007 en in 2010 ligt de arbeidsproductiviteit van de textielsector onder het industrieel gemiddelde met respectievelijk 44 % en 45. In 2010 staan de ondernemingen van geconfectioneerd textiel op de tweede plaats en de spinnerijen op de derde beste plaats.

In 2010 behaalden de spinnerijen de hoogste winstgevendheid en daalde de winstgevendheid van bed- en tafellinnenproducenten aanzienlijk. 75 Deze kansen volgen uit de schattingen in hoofdstuk 2 en zijn de kans dat een bedrijf in de problemen komt in een bepaalde bedrijfstak, gegeven de waarde van de andere variabelen die in de schattingen zijn meegenomen. De kledingindustrie doet het iets beter dan de textielsector, maar vergeleken met 2007 verlieten in 2010 85 bedrijven deze sector.

Hierdoor zijn in 2010 119 vennootschappen met eindafrekening in 2007 opgehouden te bestaan: 41 faillissementen, 39 liquidaties, 7 fusies, 1 splitsing en 1 tijdelijke surseance van betaling, en 30 vennootschappen zonder statuut door statuut bepaald, die geen een jaar. . Transportbedrijven (Nace-BEL-code 49.410) kregen in de periode 2007–2010 te maken met hogere dieselprijzen en meer verkeer. 2010 was slechter dan 2007: minder werknemers, minder winstgevendheid, meer bedrijven met slechte resultaten en meer werknemers in bedrijven met een fragiele structuur.

Tabel 33  Bedrijfskenmerken van de bedrijfstak vervaardiging van textiel, 2007–2010
Tabel 33 Bedrijfskenmerken van de bedrijfstak vervaardiging van textiel, 2007–2010

Sterk in het ene jaar, zwak in het andere jaar

In onze database waren er in 2007 9 bedrijven met een sociale zekerheidsachterstand voor een totaalbedrag van 2 miljoen euro in 2007, en deze cijfers zijn in 2010 gestegen tot 28 bedrijven en 5,8 miljoen euro. Uit de toetsingsresultaten blijkt dat de kans op een faillissement binnen de logiesbranche groot is. Als je binnen accommodaties kijkt, zijn er drie hoofdsubcategorieën: hotels, vakantieparken en campings.

Full-service restaurants en cafés en bars verhoogden hun winstgevendheid in 2010, ter‐. De schuldgraad is zeer hoog en dit geldt voor alle subgroepen met uitzondering van restaurants met beperkte bediening.

Tabel 37  Bedrijfskenmerken van de bedrijfstak verschaffen van accommodatie, 2007 en 2010
Tabel 37 Bedrijfskenmerken van de bedrijfstak verschaffen van accommodatie, 2007 en 2010

Groothandel en makelaardij, exclusief handel in auto's en motorfietsen 0,004 Groot- en detailhandel, onderhoud en reparatie van auto's en motorfietsen 0,003. Groothandel en makelaardij, met uitzondering van auto's en motorfietsen 0,006 Vervaardiging van hout en producten van hout en kurk, exclusief meubelen;. Hoofdkantooractiviteiten; advisering op het gebied van bedrijfsvoering 0,002 Groothandel en makelaardij, exclusief handel in auto's en motorfietsen 0,002.

Administratieve en ondersteunende werkzaamheden in verband met kantoren en overige bedrijfsactiviteiten 0,004 Groothandel en handelsbemiddeling, exclusief handel in auto's en motorfietsen 0,003. Vervaardiging van producten van metaal exclusief machines en apparaten 0,003 Detailhandel exclusief auto's en motorfietsen 0,002. Detailhandel, met uitzondering van auto's en motorfietsen 0,003 Hoofdkantoor; advisering op het gebied van bedrijfsvoering 0,002 Vervaardiging van producten van metaal exclusief machines en apparaten 0,002.

Activiteiten van hoofdkantoren; adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer 0,002 Detailhandel, met uitzondering van de handel in auto's en motorfietsen 0,001. Groot- en detailhandel in en onderhoud en reparatie van motorvoertuigen en motorfietsen 0,001 Groothandel en handelsbemiddeling, met uitzondering van de handel in motorvoertuigen en motorfietsen 0,001. Activiteiten van hoofdkantoren; adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer 0,003 Detailhandel, met uitzondering van de handel in auto's en motorfietsen 0,003 Groothandel en handelsbemiddeling, met uitzondering van de handel in motorvoertuigen en motorfietsen 0,003.

Tabel 40  Bedrijfskenmerken van de farmaceutische industrie, 2007 en 2010
Tabel 40 Bedrijfskenmerken van de farmaceutische industrie, 2007 en 2010

Imagem

Figuur 1  Toegevoegde waarde, werkgelegenheid en productiviteit van de niet-financiële sectoren in de markt- markt-sector, 2007-2011
Tabel 3  Soorten vonnissen en stopzetting van de ondernemingen met een jaarrekening in 2007 en of in 2010
Figuur 3 geeft het aantal startende ondernemingen en het aantal faillissementen in België, voor de pe‐
Figuur 4  Aantal werknemers in voltijdse equivalenten van ondernemingen met een vonnis, 2008-2010
+7

Referências

Documentos relacionados

É bastante comum, também, o recurso à boa-fé para tentar explicar a questão da necessidade ou desnecessidade de aferição do elemento subjetivo em sede de abuso do