• Nenhum resultado encontrado

Kwalitatieve werkgelegenheidsdata voor België, een SAM-aanpak voor de periode 1999-2005

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2023

Share "Kwalitatieve werkgelegenheidsdata voor België, een SAM-aanpak voor de periode 1999-2005 "

Copied!
49
0
0

Texto

De nationale rekeningen geven een beschrijving van de economische processen binnen een land en de economische relaties met het buitenland. De hier ontwikkelde methodologie en resultaten vormen een eerste stap in de richting van de creatie van een Social Accounting Matrix (SAM) voor België. Uit bovenstaande omschrijving blijkt dat een SAM vertrekt van een matrixpresentatie van de nationale rekeningen, waarbij alle klassieke economische deelprocessen (productie, inkomens- vorming, inkomens(her)verdeling, inkomensbesteding en financiering) in één raamwerk worden samengebracht (een zogenaamde NAM, National Accounting Matrix).

Onderstaande figuur geeft een schematisch overzicht van de stappen in de gevolgde methodologie en het gebruikte bronnenmateriaal. Hierdoor kunnen immers de contractuelen (arbeiders en bedienden uit de publieke sector) worden onderscheiden van de ambtenaren. Waar nodig werden de randtotalen uit de nationale rekeningen verder opgesplitst tot op IOKLEMS-bedrijfstakniveau aan de hand van de informatie uit de bovenvermelde administra- tieve basisbronnen.

Voor elk van de correcties op reguliere sociale zekerheidswerkgelegenheid kunnen ook (ongepubliceerde) marginale totalen uit de nationale rekeningen worden gebruikt. Bij het samenstellen van de werkgelegenheidsreeksen van de Nationale Rekeningen worden voor een aantal categorieën werknemers 'correcties' aangebracht op de basis LATG-gegevens. IOKLEMS branches en persoons- en werkkenmerken samengesteld voor 2004 op basis van gegevens in sociale zekerheidsdossiers.

Op basis van de administratieve gegevens is het niet mogelijk om voor de afdelingen 63B3 (infrawerken uitgevoerd door de overheid) en 22A3 (BS) rechtstreeks verdeelsleutels in te schatten.

Figuur 1  Schematisch overzicht van de methodologie en de bronnen
Figuur 1 Schematisch overzicht van de methodologie en de bronnen

De reguliere RSZPPO -werkgelegenheid

Gedurende de eerste twee kwartalen van 2002 werd een gedeelte van het personeel echter opgenomen in zowel RSZ- als RSZPPO-bestanden.

Jobstudenten in de RSZ -bestanden

Jobstudenten in de RSZPPO -bestanden

Niet in de RSZ of RSZPPO -bestanden vervatte werknemers

Opdeling van de zelfstandigen naar geslacht en leeftijdsklasse

De bronnen voor de randtotalen en de behandeling van specifieke groepen

  • De nationale rekeningen
  • De gegevens van het RSVZ
  • De berekening voor vergoede helpers
  • De randtotalen voor niet-vergoede helpers
  • De cijfers voor onthaalouders

Voor gewone zelfstandigen worden momenteel RSZV-gegevens alleen gebruikt als globale marginale totalen per geslacht en leeftijdsgroep, over alle sectoren heen, en na herschaling naar het totale aantal gewone zelfstandigen uit de nationale rekeningen. Kruising met de sectoren gebeurt door middel van een koppeling met de AAK-gegevens (zie punt 2.2). Voor vergoedingsmedewerkers, een statuut dat niet apart in het EAK bestaat, werden RSZ-gegevens gebruikt om de verdeling naar geslacht en leeftijdsgroep per bedrijfstak in te schatten (zie paragraaf 2.1.3).

De verdeling van terugbetaalde helpers naar geslacht en leeftijdsgroep per sector werd ingeschat op basis van RSZV-gegevens (hoofdhelpers van het beroep). In de jaarlijkse publicaties van het RSVZ kunnen zes hoofdsectoren worden onderscheiden: landbouw, visserij, industrie, handel, vrije beroepen en vrije dienstverlening. De reden voor deze discontinuïteit is de (integrale) opname van meewerkende partners van zelfstandigen (voornamelijk vrouwen) in de RSZV-statistieken.

Dankzij afzonderlijke RSVZ-cijfers over de meewerkende partners vanaf 2002, kon de impact van die breuk op de verdeling naar geslacht en leeftijdsklasse geneutraliseerd worden. De enquête naar de arbeidskrachten laat toe een onderscheid te maken tussen niet-vergoede helpers en overige zelfstandigen. De groep niet-vergoede helpers is echter vrij klein (zie verder in figuur 3), waardoor er grote jaarlijkse schommelingen optreden in hun verdeling naar leef- tijdsklasse en geslacht.

Om deze jaarlijkse schommelingen te beperken, werd de wereldwijde verdeling van onbetaalde helpers over leeftijdsgroepen en geslacht van de EAK afgevlakt (met behulp van een Hodrick-Prescott-filter). Kinderdagverblijven maken deel uit van IOKLEMS afdeling 85C1 en worden in de nationale rekeningen als zelfstandigen beschouwd. Gezien de specificiteit van deze groep (meer dan 99% zijn vrouwen), werden deze gegevens rechtstreeks gebruikt bij de schatting van geslacht en leeftijdsgroep voor industrie 85C1.

De verdeling naar geslacht en leeftijdsgroep voor de gehele bedrijfstak 85 is echter nog steeds gebaseerd op EAK-gegevens. Schatting van de geslachts- en leeftijdsstructuur per activiteit voor gewone zelfstandigen en onbetaalde helpers.

Raming van geslacht en leeftijdsstructuur per bedrijfstak voor gewo- ne zelfstandigen en niet-vergoede helpers

  • Algemeen
  • De ordered logit regressietechniek
  • Nested logit regressie
  • Verklarende variabelen in de regressie voor het bepalen van de leeftijdsklasse
  • Raming van de verdeling naar geslacht op basis van EAK -gegevens
  • De weging van de observaties

Deze benadering maakt het mogelijk om de bijzonderheden van de leeftijdsverdeling weer te geven voor alle variabelen die in de regressies zijn opgenomen. Deze inclusieve waarde is een transformatie van het vectorproduct β'x dat als regressor is opgenomen in de regressie op hoger niveau. In navolging van Greene (2003) hanteren we de volgende specificatie voor de inclusieve waarde (hier voor de -30-jarigen): . 5) Het vectorproduct x'β is altijd positief gerelateerd aan het aandeel van de laagste leeftijdsklassen in de relevante regressie.

31 bedrijfstakken zijn meegenomen in de regressie waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen 50+ en -50 jarigen en in de aangepaste logit regressie voor 50+ jarigen. In de EAK-gegevens voor de periode 1999-2004 kunnen we bedrijfsleiders van niet-bestuurders onderscheiden. Na de regressies zijn bedrijfsleiders gesplitst in een extra tak voor managers (tak K74v, zie bijlage 2), waarvoor totalen uit de nationale rekeningen beschikbaar zijn.

Sinds 2005 maakt de Enquête naar de Arbeidskrachten geen onderscheid meer tussen zelfstandige managers en niet-managers. Hiervoor hebben we de switch non-custodian/custodian veranderd in een klassevariabele, die in 2005 niet zoals in andere jaren de waarde nul of één aanneemt, maar een (willekeurige) derde waarde13. Deze variabele had alleen een significant effect bij de regressie om onderscheid te maken tussen -50- en 50+-jarigen.

In de periode 1999-2005 is het aandeel jonger dan 30 binnen de groep jonger dan 50 gedaald bij de onbetaalde helpers, niet bij de gewone zelfstandigen. Het aandeel vrouwen per leeftijdsgroep in EAK wordt alleen gerespecteerd door de gecombineerde kansen voor alle soorten zelfstandigen en alle jaren in de regressie samen. Deze afwijkingen kunnen zowel met het betreffende jaar14 te maken hebben als met de in de regressies opgelegde structuur.

Het belangrijkste doel van de regressies is echter om de verschillen in de verdeling van geslacht en leeftijdsgroep tussen bedrijfstakken te schatten. Hierdoor krijgt elke zelfstandige of terugbetaalbare helper hetzelfde gewicht in EAK bij het bepalen van de coëfficiënten voor de effecten van de verklarende variabelen. De daadwerkelijke weging in SAM vindt plaats wanneer de resultaten worden aangepast aan de nationale rekeningen en RSZ-marginale totalen (voor leeftijdsgroepen en geslacht).

Resultaten voor verdeling zelfstandigen per bedrijfstak

De in Tabel 3 getoonde resultaten voor managers en niet-managers in ondernemingen zijn een uitsplitsing van de RSZV-marginale totalen voor zelfstandigen op basis van de regressieresultaten.

Verdere opdeling van werknemers en zelfstandigen naar opleidingsniveau

  • De bronnen voor een opdeling naar opleidingsniveau
  • Motivering van de keuze voor regressietechieken
  • De gehanteerde regressietechniek
    • De organisatie van de regressies (nested logit structuur)
    • De behandeling van cellen die ontbreken in de EAK
  • De variabelen in de regressies
    • De afhankelijke variabele
    • De verklarende variabelen
  • De behandeling van verschillen tussen de EAK en de nationale reke- ningen
    • De beheerders van vennootschappen
    • De uitzendkrachten
    • De vergoede helpers
    • Grensarbeid
  • De resultaten van de SAM
    • Verschillen veroorzaakt door een andere weging in de SAM en de EAK

Bovendien zijn er combinaties die wel voorkomen in de SAM, maar niet in de EAK. Daarna wordt in detail ingegaan op de variabelen in de regressies en de behandeling van enkele verschillen tussen de EAK en de nationale rekeningen. De vergoede helpers (voor een omschrijving zie hoofdstuk 2) zijn in de EAK niet te onderscheiden van de arbeiders of bedien- den in de privé-sector.

De hoofdactiviteit van werknemers en zelfstandigen wordt in het EAK weergegeven met een tweecijferige NACE-code. Tegelijkertijd lijkt de ontwikkeling van het opleidingsniveau in SAM in tegenstelling tot die in sommige (grotere) bedrijfstakken in EAK. In de EAK worden de zelfstandigen die een onderneming runnen ingedeeld volgens de sector waarin ze actief zijn.

Voor de periode 1999-2004 is het mogelijk om de managers van de niet-managers te onderscheiden in het EAK. Vanaf 2005 is in het EAK geen onderscheid meer mogelijk tussen bewindvoerders en niet-bewindvoerders. In de EAK daarentegen maken ze meestal gewoon deel uit van de branche waarin de werkzaamheden zijn uitgevoerd.

Betaalde helpers (die in 2000 ongeveer 4% van het totaal aantal zelfstandigen uitmaakten) zijn in de EAK niet te isoleren. Verschillen door de opgelegde afvlakking en verschillen door verschillende celgewichten in de SAM en de EAK. De groep werknemers onder de 30 jaar wordt jaarlijks vertegenwoordigd door ongeveer 2.800 personen in de EAK.

Dit kan het geval zijn, omdat de vertegenwoordiging in de SAM van de bedrijfstakken, geslachten en (sub)leeftijdsgroepen anders is dan in de EAK. De bedienden in de privésector daarentegen zijn met 31,5 % sterker vertegenwoordigd onder de EAK-respondenten dan in de SAM-sector (28,8).

Tabel 5 vergelijkt het opleidingsniveau van alle werkzame personen in SAM met twee AAK-gemiddelden. 1,7% van de leidinggevenden in SAM behoort tot een combinatie van branche, leeftijdsgroep, geslacht.

Figuur 3  Evolutie van de statuten tussen 1999 en 2005 in de  EAK
Figuur 3 Evolutie van de statuten tussen 1999 en 2005 in de EAK

Besluit

Bijlagen

De IOKLEMS -classificatie

20A1 20 20.1 Zagen en schaven van hout, impregneren van hout 20.2 Vervaardiging van panelen en platen van hout 20.3 Vervaardiging van timmerwerk en timmerwerk 20.4 Vervaardiging van houten verpakkingen.

Bedrijfstakindeling voor de opdelingen op basis van EAK -gegevens

Imagem

Figuur 1  Schematisch overzicht van de methodologie en de bronnen
Tabel 1  Overeenkomst tussen werknemers volgens  RSZ  en nationale rekeningen per  IOKLEMS - -branche (2000)
Tabel 2  Opsplitsing van de loontrekkenden in branche 75A3 naar persoons- en jobkenmerken:
Tabel 3  Aandeel vrouwen per leeftijdsklasse in de  EAK , de regressies en de  SAM  (2000)
+5

Referências

Documentos relacionados

[...] aqueles que viveram e trabalharam naquela instituição têm contribuições a dar para a História da instituição; formas diferenciadas de apropriação indicam o quanto