• Nenhum resultado encontrado

Belgische bedrijven in het buitenland : een analyse vertrekkende van de gegevens van de

No documento D ELOCALISATIE VAN DE B EDRIJVEN (páginas 138-152)

balanscentrale

Een databank over de buitenlandse deelnemingen van Belgische be- drijven is beschikbaar bij de balanscentrale van de Nationale Bank van België. De balanscentrale verzamelt de informatie van de onder- nemingen die hun jaarrekening neerleggen bij de Nationale Bank van België35. Alhoewel de neerlegging wettelijk verplicht is, worden er geen sancties getroffen indien er geen neerlegging gebeurde. De ba- lansgegevens worden door de balanscentrale gecontroleerd op hun samenhang maar de gegevens over de deelnemingen zijn niet gecon- troleerd op hun juistheid of waarschijnlijkheid36. Er zijn dus drie beperkingen bij de gegevensbank over de buitenlandse deelnemin- gen die door de balanscentrale is samengesteld. De volledigheid hangt af van :

- de neerlegging van de jaarrekening door de onderneming;

- de effectieve vermelding in de jaarrekening van de deelneming;

- de verstrekte informatie over de deelneming. Volgens de wet is de publicatie verplicht van de deelnemingen vanaf 10% van het geplaatst kapitaal. Over deze deelnemingen is in principe de identificatie van de vennootschap (meestal de naam en het adres van het buitenlands bedrijf), het land van vestiging, de participa- tiegraad, zowel de rechtstreekse als de onrechtstreekse rechten, het eigen vermogen en het netto-resultaat van de vennootschap gekend.

De registratie van de deelnemingen door de balanscentrale is gestart voor de jaarrekeningen afgesloten in 1987. Een jaarrekening dient in principe uiterlijk zeven maanden na de afsluitdatum te zijn neerge- legd. In het kader van dit onderzoek beschikken we dus over de buitenlandse deelnemingen tijdens de periode 1987-1992. We beper- ken ons tot de buitenlandse deelnemingen vanaf 10%37 van Belgische ondernemingen die niet in vereffening werden gesteld.

35. Kredietinstellingen, verzekeringsmaatschappijen en de natuurlijke personen die koopman zijn, dienen geen jaarrekening bij de balanscentrale neer te leg- gen.

36. Een foutenmarge van 5% wordt door de balanscentrale geopperd. Het betreft deelnemingen die tot dezelfde buitenlandse vestiging behoren maar in de registratie aan een andere vestiging werden toegewezen, tikfouten, een ver- keerde toewijzing van het land van vestiging, onvolledige informatie van de bedrijven over de participatiegraad. De fouten werden voor zover de infor- matie beschikbaar was, verbeterd en de ontbrekende informatie van tussen- liggende jaren werd aangevuld door het Planbureau.

37. Participaties vanaf 10% moeten gepubliceerd worden. Nochtans vermelden een aantal ondernemingen hun participaties van minder dan 10%. Maar zij zijn ongetwijfeld verre van volledig.

Volgens de internationale definitie van de OESO en het IMF is een participatie van 10% voldoende om als een directe investering in het buitenland beschouwd te worden. Voor de economische verbanden tussen ondernemingen is een ganse terminologie uitgedacht. Men spreekt over moederbedrijven die zelf tot een holding of groep van ondernemingen kunnen behoren waarbij voor de holding een gecon- solideerde jaarrekening wordt opgesteld. Het moederbedrijf of de holding neemt participaties in een filiaal (1 in schema), ook dochter- onderneming genoemd. Dit filiaal kan eveneens participaties hebben in een subfiliaal of kleindochter (2). Ondernemingen die in de struc- tuur van de economische verbanden op dezelfde hoogte staan, worden zusterondernemingen genoemd. Door de ingewikkelde structuur kunnen de deelnemingen verschillende vormen aannemen : een directe participatie (A), een indirecte participatie (B), een pyra- midale participatie (C), een kringvormige participatie (D). Het volgende schema verduidelijkt de inhoud van de databank over de buitenlandse deelnemingen. Het betreft de deelnemingen van Bel- gische bedrijven die vermeld staan in de geconsolideerde rekeningen voor de groepen van ondernemingen en in de niet-geconsolideerde rekeningen voor de andere ondernemingen. Deelnemingen in klein- dochters van Belgische dochters gevestigd in het buitenland zijn niet in deze databank opgenomen (3). Eveneens niet opgenomen zijn de deelnemingen van Belgische filialen die niet of minder dan 10% par- ticiperen in het buitenland (4).

Omdat er bij de informatie over de buitenlandse deelnemingen een grote zone van onzekerheid is en we vaststelden dat de informatie over de deelnemingen niet ieder jaar aan de balanscentrale wordt overgemaakt, werd de analyse niet alleen per jaar maar eveneens over de ganse observatieperiode uitgevoerd. Aldus hebben we het be- grip stock ingevoerd. De stock aan deelnemingen betreft het aantal deelnemingen geregistreerd in 1987, dit is de stock van 1987 - het eerste jaar waarover wij informatie beschikken - plus de nieuwe deel- nemingen van 1988 tot en met 1992. De stopzettingen van de deelnemingen in 1987 tot en met 1991 zijn eveneens in de stock op- genomen. De stock bestaat dus uit het aantal deelnemingen in het beginjaar en alle nieuwe initiatieven tijdens de observatieperiode.

1. MOMENTOPNAMEVANDEDATABANK:

GROEP MOEDER

FILIAAL

MOEDER FILIAAL

FILIAAL SUB- FILIAAL

SUB-

ondernemingen deelnemingen

Vetgedrukt is de informatie van buitenlandse deelnemingen die (3)

BELGIE

BUITENLAND

(4)

10% B 4% A 6%

(1) (1)

(4)

(4) (4)

(1) (1)

A 100% D C 9,99%

- - -

(2) (4)

in de databank voorkomt

FILIAAL FILIAAL FILIAAL

FILIAAL FILIAAL

FILIAAL

2. DEDATABANK: EVOLUTIEINDETIJD

Om de duidelijkheid van de inhoud van de databank te verhogen, wordt het aantal observaties per jaar gegeven van het aantal deelne- mingen in de buitenlandse vestigingen, het aantal buitenlandse vestigingen, het aantal Belgische bedrijven die een deelneming heb- ben in een buitenlandse vestiging en het aantal geselecteerde moederbedrijven waaraan de buitenlandse vestiging werd gekoppeld omdat zij, ten opzichte van de Belgische bedrijven, de Belgische hoofdaandeelhouder is.

TABEL 42 Aantal observaties in de databank

Opmerkelijk is de sterke stijging van de buitenlandse activiteiten vanaf 1990 met een piek in 1991.

Ieder jaar zijn er ongeveer 150.000 ondernemingen die hun jaarreke- ningen bij de Nationale Bank van België neerleggen. In 1989 bijvoorbeeld hadden slechts 5% een participatie in een andere onder- neming : 4% in een Belgisch bedrijf en 1% in een buitenlands bedrijf.

A

B

A

B

A C

?

A C

B

stock 1987

1988-1991

1992

stock 1987 - 1992

1987 1988 1989 1990 1991 1992

stock 1987- 1992

Deelnemingen 3762 3665 3679 4146 4923 5146 8629

Buitenlandse vestigingen 3314 3329 3418 3830 4546 4709 7236

Belgische bedrijven met deel- nemingen in het buitenland

1651 1638 1672 1840 2262 2406 3584

Belgische hoofdaandeelhou- der in het buitenland

1520 1506 1521 1639 1943 1987 3149

Wie participeert in het buitenland ?

Tussen 1987 en 1992 hebben 3584 Belgische bedrijven een partici- patie in één of meerdere buitenlandse vestigingen. Hiervan zijn 3313 bedrijven bekend bij de BTW-administratie en 2980 bedrijven be- schikken over werknemers aangesloten bij de RSZ-administratie38. Om hun buitenlandse activiteiten te ondersteunen, creëren zij Bel- gische nevenbedrijven. Wanneer de nevenbedrijven gegroepeerd worden tot de moederbedrijven dan selecteerden wij nog 2822 on- dernemingen van de 3584 Belgische bedrijven39. Een andere manier om in het buitenland te investeren gebeurt via financieringsmaat- schappijen en andere dienstverlenende bedrijven. Omdat bedrijven in een aantal gevallen gebruik maken van tussenpersonen (financie- ringsmaatschappijen, investeringsmaatschappijen, exportbedrijven, een unie van bedrijven ...) is het bijgevolg moeilijk om een juist beeld te geven van welke bedrijfssectoren naar het buitenland trekken en in welke sectoren zij participeren. De volgende tabel geeft een over- zicht per activiteitscode of NACE-code40. Opvallend is het grote aandeel van de tertiaire sector in het buitenland. Iets minder dan tweederde van de buitenlandse activiteiten behoren tot de diensten- sector. In feite volgen de buitenlandse activiteiten de trend van de binnenlandse werkgelegenheid : tertiaire sector 70%, secundaire sec- tor 27,5% en primaire sector 2,5% (cijfers 1992, Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid). Vervolgens blijkt uit de onderstaande ta- bel dat Belgische bedrijven uit de industriële sector (29,4 %) meer buitenlandse vestigingen (35,5 %) tellen dan de andere sectoren.

38. De verschillen in aantallen zijn te verklaren. Bij een aantal bedrijven blijkt dat eenzelfde onderneming een nationaal nummer heeft bij de BTW-admini- stratie en een ander nationaal nummer bij de RSZ-administratie. Een uni- forme en een meer gestructureerde toewijzing van nummering is aangewezen. Vervolgens is niet ieder bedrijf BTW-plichtig en stelt niet ieder bedrijf personeel tewerk.

39. De selectie gebeurde op basis van de naam van het bedrijf, het adres en de classificatie van de CRISP en van Trends-Tendances voor de 100 eerst geklasseerde consolidatierekeningen.

40. De NACE-code of de activiteitscode van de bedrijven volgens RSZ en BTW werd ons ter beschikking gesteld door het NIS. Bedrijven kunnen meerdere NACE-codes hebben. We opteerden voor de NACE-code van de RSZ en indien er verschillende codes waren, werd de eerst gecreëerde code geselec- teerd. Indien het bedrijf niet bekend is bij de RSZ werd de BTW-NACE- code genomen.Wanneer de onderneming niet bekend is bij de BTW-admini- stratie werd tenslotte de NACE-code van de balanscentrale genomen. Bij 58 bedrijven was ook hier de NACE-code onbekend. Dezelfde NACE-code van het Belgisch moederbedrijf met de grootste participatie werd aan de buiten- landse vestiging toegekend. Deze hypothese houdt dus geen rekening met de diversificatie van activiteiten in het buitenland. Hiervoor verwijzen we naar de enquête bij de diplomatieke posten.

TABEL 43 Procentuele verdeling van de Belgische bedrijven met buitenlandse vestigingen volgens bedrijfstak, stock 1987 - 1992

De verdeling volgens activiteit wordt mede beïnvloed door enkele grote bedrijven die in het buitenland soms een grotere omzet realise- ren dan in België.

TABEL 44 Belangrijkste groepen in België met buitenlandse deelnemingen, stock 1987 - 1992

Belgische groepen Belgische bedrij- ven

Buitenlandse vesti- gingen

Landbouw 0,7 0,7 0,4

Energie en water 0,5 0,4 0,3

Industrie 31,6 29,4 35,6

- winning en verwerking niet-energetische stoffen

2,9 3,0 6,1

- chemische nijverheid 3,3 3,0 6,7

- metaalverwerkende industrie 10,8 9,8 10,0

- andere verwerkende industrie 14,6 13,6 12,8

Bouwnijverheid 4,1 3,8 4,5

Diensten 63,1 65,7 59,2

- handel 29,4 28,2 23,4

- vervoer en verkeer 6,5 6,5 7,0

- kredietinstellingen en holdings 6,4 9,1 9,9

- andere diensten 20,8 21,9 18,9

Aantal 2822 3584 7236

Basisactiviteit

Aantal deelnemin- gen in buitenlandse

vestigingen

Aantal deelnemin- gen waar zij voor België hoofdaan-

deelhouder zijn Belgische bedrijven

Cockerill-Sambre Staal 171 152

Solvay Scheikunde 155 152

Almabo Zeevaart 139 101

Eternit Cement 102 79

Petrofina Oliewinning 81 65

De meerderheid van de Belgische bedrijven hebben in tegenstelling tot de grote bedrijven slechts één of ten hoogste twee buitenlandse vestigingen. Er zijn 1650 firma’s met één buitenlandse vestiging en 445 firma’s met twee buitenlandse vestigingen.

Door het groot aantal dienstverlenende bedrijven is de grootte van de bedrijven eerder klein : 35% heeft minder dan 10 werknemers, 41%

tot 100 werknemers en 24% stelt 100 of meer werknemers tewerk.

Toch zijn praktisch alle grote bedrijven in het buitenland actief. In de top 100 zijn slechts 18 groepen niet in het buitenland aanwezig. Het zijn voornamelijk overheidsbedrijven en buitenlandse bedrijven met een vestiging in België.

Waar participeert men in het buitenland ?

Dat de buitenlandse participatie vooral een aangelegenheid is binnen de Europese Unie komt duidelijk tot uiting in de volgende tabel : 73% van de deelnemingen gebeuren binnen de Europese Unie.

Frankrijk is de uitverkoren partner met 25% van de buitenlandse ves- tigingen. Nederland is de tweede in de rij, met een stijgend aandeel, gevolgd door Luxemburg, Duitsland en Groot-Brittannië. De zuider- se landen zijn relatief minder vertegenwoordigd evenals Denemarken.

Binnen de OESO-groep zijn 85% van de buitenlandse deelnemingen gevestigd. Buiten de Europese Unie zijn de Verenigde Staten en Zwitserland de landen met de meeste vestigingen. Merk op dat Bel- gië reeds goed is ingeplant bij de nieuwe lidstaten van de Europese Unie m.n. in Zweden en in Oostenrijk. Het aandeel van de niet OESO-landen blijft stabiel tijdens de periode 1987-1992. Bij de niet OESO-landen is Zaire, als vroegere kolonie de voornaamste partner.

In Zuid Amerika is Brazilië de koploper. De Belgische filialen in het Verre Oosten zijn in de eerste plaats gelegen in de handelsstaten Hong Kong en Singapore. In Oost Europa worden vanaf 1991 filialen opgericht in Hongarije, Polen en in Tsjechië. De Maghreblanden zijn

Buitenlandse bedrijven Generale Bank, Union Minière

via Générale de Belgique

Holding Ertsenwinning

118 103

Wagons-Lits-Travel via Accor Wagons-Lits

Toerisme 97 96

Sidmar via Arbed Belgium Staal 49 39

Agfa-Gevaert via Bayer Foto 48 47

Glaverbel via Mitsubishi-Asahi Glass Glas 28 28

Basisactiviteit

Aantal deelnemin- gen in buitenlandse

vestigingen

Aantal deelnemin- gen waar zij voor België hoofdaan-

deelhouder zijn

in deze databank eerder ondervertegenwoordigd. Bijgevolg komt het globaal beeld van de vestigingen in het buitenland overeen met de analyse van de Belgische investeringen uit de betalingsbalans.

De aktiviteiten van de Belgische bedrijven met een filiaal, een joint- venture of een participatie in het buitenland zijn in dalende orde : dienstverlening ten behoeve van ondernemingen; handel; de aktivi- teitengroep winning en verwerking van de lichte niet-energetische delfstoffen en chemie; de lichte be- en verwerkende industrie; de me- taalverwerkende industrie; verkeer; bouw.

De landen van de Europese Unie bepalen door hun groot aantal ves- tigingen deze globale trend. Dezelfde opmerking geldt voor de NAFTA-landen. In Afrika zijn het vooral financieringsmaatschap- pijen en andere dienstverlenende bedrijven die er een vestiging hebben. In Zuid Amerika domineert de basisindustrie : de ferro en de chemie. In de vroegere Oostbloklanden beperkt men zich vooralsnog in hoofdzaak tot de handelsaktiviteiten. In het Verre Oosten en het Midden Oosten zijn infrastructuurwerken, de chemische nijverheid en de metaalverwerkende nijverheid belangrijk voor de Belgische ondernemers. In de belastingsparadijzen in Centraal Amerika, de Ca- raïben en de Bermuden zijn eveneens Belgische filialen gevestigd alsook in de landen met een goedkope vlag maar hun aantal is in het geheel van de buitenlandse vestigingen te verwaarlozen.

TABEL 45 Buitenlandse vestigingen van Belgische ondernemingen in landen van de EU, de OESO en andere landen met 30 of meer inplantingen, 1987-1992

1987 in %

1987 1988 1989 1990 1991 1992 1992 in%

Stock 1987- 1992

Stock 1987-

1992

%

Frankrijk 23,9% 790 786 797 893 1101 1109 23,6% 1793 24,8%

Nederland 12,7% 420 459 487 551 683 722 15,3% 1033 14,3%

Luxemburg 9,4% 310 310 351 422 472 475 10,1% 717 9,9%

Duitsland 7,8% 260 262 273 299 324 333 7,1% 529 7,3%

Groot-Brittannië 6,0% 198 201 214 233 267 272 5,8% 435 6,0%

Spanje 3,5% 116 112 128 154 190 193 4,1% 283 3,9%

Italië 3,6% 120 117 122 134 150 162 3,4% 247 3,4%

Portugal 0,8% 28 37 37 42 59 67 1,4% 91 1,3%

Griekenland 0,8% 26 28 31 37 44 44 0,9% 58 0,8%

Ierland 0,4% 14 18 21 34 41 41 0,9% 56 0,8%

Denemarken 0,6% 20 20 22 24 30 29 0,6% 40 0,5%

Subtotaal EG 69,5% 2302 2350 2483 2823 3361 3447 73,2% 5282 73,0%

Verenigde Staten 5,7% 188 174 169 183 201 192 4,1% 350 4,8%

Zwitserland 2,9% 95 93 91 100 115 113 2,4% 176 2,4%

Canada 1,1% 36 33 33 30 31 34 0,7% 62 0,8%

Zweden 0,7% 22 19 21 24 37 43 0,9% 57 0,8%

Oostenrijk 0,7% 22 20 22 29 38 37 0,8% 47 0,7%

Japan 0,4% 12 13 17 22 29 33 0,7% 36 0,5%

Andere OESO 1,7% 56 55 61 71 78 85 1,8% 122 1,7%

Subtotaal OESO 82,7% 2733 2757 2897 3282 3890 3984 84,6% 6132 84,7%

Zaire 3,8% 125 111 96 88 88 82 1,7% 158 2,2%

Brazilië 1,1% 35 36 38 36 38 38 0,8% 61 0,8%

Hong Kong 0,7% 23 25 26 27 31 29 0,6% 54 0,8%

Hongarije 0,0% 1 1 1 9 26 39 0,8% 45 0,6%

Polen 0,0% 1 1 1 5 21 36 0,8% 39 0,5%

Tsjechië 0,0% 0 0 0 1 15 31 0,7% 34 0,5%

Marokko 0,7% 21 21 19 21 21 21 0,5% 34 0,5%

Tunesië 0,3% 11 11 13 18 25 27 0,5% 33 0,5%

Singapore 0,4% 14 18 20 18 22 22 0,5% 30 0,4%

Andere niet OESO 10,5% 350 348 310 325 369 400 8,5% 616 8,5%

Subtotaal niet OESO 17,5% 581 572 524 548 656 725 15,4% 1104 15,3%

Totaal 100,0 3314 3329 3418 3830 4546 4709 100,0 7236 100,0

1987 in %

1987 1988 1989 1990 1991 1992 1992 in%

Stock 1987- 1992

Stock 1987-

1992

%

TABEL 46 Verdeling van de buitenlandse vestigingen volgens de aktiviteiten- groep van het Belgisch bedrijf en de vestigingsplaats, stock 1987 - 1992

Een

meerderheidsparticipa- tie en zelfs een

Land- bouw, energie-

water

Ertsen, steen, chemie

Metaal- verwer- kende- indus- trie

Andere- verwer- kende indus- trie

Bouw Handel Vervoer verkeer

Andere

diensten Totaal

Europese Unie in %

42 0,8%

672 12,7%

536 10,2%

765 14,5%

216 4,1%

1245 23,6%

328 6,2%

1478 27,9%

5282 100,0%

EFTA in %

1 0,3%

58 18,1%

39 12,2%

36 11,3%

2 0,6%

91 28,4%

23 7,2%

70 21,9%

320 100,0%

Oost-Europa in %

1 0,5%

17 9,6%

9 5,1%

12 6,7%

5 2,8%

74 41,6%

7 3,9%

54 29,8%

179 100,0%

NAFTA in %

1 0,2%

52 11,9%

61 13,9%

49 11,2%

22 5,0%

82 18,7%

33 7,5%

140 31,6%

440 100,0%

Zuid Amerika in %

0 0,0%

38 26,8%

14 9,9%

3 2,1%

8 5,6%

43 30,3%

8 5,6%

28 19,7%

142 100,0%

Rest Amerika in %

0 0,0%

4 5,4%

1 1,3%

1 1,3%

4 5,4%

19 25,7%

9 12,2%

36 48,7%

74 100,0%

Vroegere Bel- gische kolonies

in %

0

0,0%

5

2,5%

12

6,0%

12

6,0%

7

3,5%

38

19,1%

24

12,1%

102

50,8%

200

100,0%

Noord Afrika in %

2 2,7%

10 13,5%

6 8,1%

12 16,2%

4 5,4%

14 18,9%

3 4,1%

23 31,3%

74 100,0%

Rest Afrika in %

0 0,0%

6 3,3%

5 2,7%

8 4,4%

25 13,6%

40 21,9%

41 22,4%

58 31,7%

183 100,0%

Verre Oosten in %

0 0,0%

47 22,0%

24 11,2%

13 6,1%

17 7,9%

36 16,8%

13 6,1%

64 29,1%

214 100,0%

Oceanië in %

0 0,0%

8 21,0%

3 7,9%

6 15,8%

4 10,5%

3 7,9%

3 7,9%

11 29,0%

38 100,0%

Midden Oosten in %

0 0,0%

7 11,3%

13 21,0%

6 9,7%

8 12,9%

6 9,7%

10 16,1%

12 19,3%

62 100,0%

Rest wereld in %

0 0,6%

3 10,7%

4 14,3%

0 0,0%

1 13,6%

3 10,7%

6 21,4%

11 39,2%

28 100,0%

Totaal in %

47 0,6%

927 12,8%

727 10,1%

923 12,8%

323 4,5%

1694 23,4%

508 7,0%

2087 28,8%

7236 100,0%

volledige controle is de regel

Eénmaal een onderneming de beslissing neemt om in het buitenland te investeren, verkiest men om de volledige eigendom van de bui- tenlandse onderneming te verwerven. De participatie in een buiten- landse vestiging kan zowel direct als indirect via een dochteronderneming gebeuren. Van de 7236 buitenlandse vestigin- gen zijn er 48% die volledig in Belgische eigendom zijn, bij 30% is er een meerderheidsparticipatie en bij 22% betreft het een minder- heidsparticipatie voornamelijk in de dienstverlenende bedrijven.

Participeren in het buitenland is een recent fenomeen

Hoe evolueren de participaties over de tijd. Van de 7236 buitenlandse vestigingen gedurende de periode 1987-1992 zijn er 41% of 2984 nieuwe creaties en hun aantal stijgt in de tijd:

211 in 1988 299 in 1989 645 in 1990 900 in 1991 929 in 1992

Bij 35% of 2527 vestigingen eindigde de participatie.

Er zijn 1725 buitenlandse vestigingen die gedurende de ganse obser- vatieperiode met Belgisch kapitaal gefinancierd worden. Deze duurzame participaties vormen minder dan één vierde van de buiten- landse vestigingen tijdens de periode 1987-1992. Zij verschillen van de totale populatie :

1. doordat de filialen tot grotere moederbedrijven behoren: 33%

van de moederbedrijven heeft meer dan 100 werknemers t.g.o.

24% voor het totaal;

2. doordat er een grotere participatiegraad is. Bij 86% betreft het een meerderheidscontrole of een volledige controle t.g.o. 78%

voor het totaal;

3. en doordat de industriële aktiviteiten meer aan bod komen.

Uitzonderingen hierop zijn de automobielnijverheid, de textiel-, leder-, schoen- en kledingnijverheid. Zij creëerden recentelijk meer participaties in het buitenland.

TABEL 47 Procentuele verdeling van de industriële aktiviteiten van de buiten- landse vestigingen : duurzame vestigingen versus totaal beeld, 1987 - 1992

Welke buitenlandse bedrijven verdwijnen uit Belgische handen en welke bedrijven komen onder Belgische controle ? In alle landen van de Europese Unie zijn er tijdens de periode 1987 - 1992 meer nieuwe deelnemingen dan stopzettingen van deelname. Nederland spant de kroon met 173 bijkomende vestigingen (d.i. het saldo tussen creaties en stopzettingen). De aangroei van Belgische deelnemingen is gelijk aan 50 voor Frankrijk en Luxemburg, ligt tussen 30 en 40 voor Span- je en Portugal en is minder dan 20 voor de overige EU-landen.

Opmerkelijk is de status quo in Duitsland ondanks de opening van het ijzeren gordijn. De volgende tabel geeft een overzicht per land- engroep en per activiteitengroep. De deelnemingen in de vroegere Oostbloklanden en het Verre Oosten zijn een recent fenomeen. Daar tegenover zijn er in Amerika, vooral de NAFTA-landen en in Afrika met uitzondering van Noord Afrika meer stopzettingen van partici- paties dan creaties. In de Verenigde Staten is de daling van het aantal

Duurzame vestigingen 1987 - 1992

Totaal aantal vestigingen stock

Winning en verwerking niet-energetische stoffen 7,9 6,1

Chemische industrie 9,4 6,7

Vervaardiging van produkten uit metaal 4,2 3,7

Machinebouw 2,7 2,4

Bureaumachinefabrieken 0,2 0,2

Electronische industrie 2,7 2,5

Automobielbouw en overig transport 0,4 0,7

Fijnmechanische en optische industrie 0,6 0,5

Voedingsindustrie 5,2 4,8

Textielnijverheid 2,1 2,2

Ledernijverheid 0,1 0,3

Schoen- en kledingnijverheid 0,7 0,8

Houtindustrie 0,8 0,7

Papierindustrie 3,5 2,4

Overige verwerkende industrie 1,8 1,6

Subtotaal industrie 42,3 35,6

Overige sectoren 57,7 64,4

Aantal 1725 7236

deelnemingen gelijk aan 51 (158 stopzettingen tegenover 107 crea- ties). Volgens soort aktiviteit kan men geen trend waarnemen. Zowel in de industriële sector als in de dienstensector zijn er in verhouding evenveel nieuwe deelnemingen als stopzettingen van deelnemingen.

TABEL 48 Nieuwe deelnemingen en stopzettingen van deelname volgens land- engroep en aktiviteitengroep, 1987 - 1992

3. BESLUIT

Creaties Stopzettingen Saldo Totaal

Stock 1987-1992 Classificatie per landengroep

Europese Unie 2256 1835 421 5282

EFTA 128 102 26 320

Oost Europa 159 15 144 179

NAFTA 135 197 -62 440

Zuid Amerika 40 52 -12 142

Rest Amerika 9 45 -36 74

Vroegere Belgische kolonies 34 86 -52 200

Noord Afrika 30 21 9 74

Rest Afrika 51 71 -20 183

Oceanië 12 9 3 38

Verre Oosten 104 58 46 214

Midden Oosten 16 24 -8 62

Rest wereld 10 12 -2 28

Classificatie per NACE

Industrie 992 857 135 2578

Diensten 1836 1562 274 4281

Rest 156 108 48 377

Totaal 2984 2527 457 7236

Gezien het open karakter van de Belgische economie zijn statis- tieken hieromtrent belangrijk. De statistieken over de buiten- landse investeringen en de buitenlandse handel zijn officieel terwijl deze over de buitenlandse deelnemingen van de balans- centrale tot nu toe niet volledig zijn. Nochtans is het belangrijk om weten hoe op micro vlak de buitenlandse economische ver- banden evolueren.

We hebben niets in detail besproken omdat deze databank in de eerste plaats een werkinstrument is voor de enquête bij de Bel- gische diplomatieke posten. De volgende trend werd vastgesteld.

Buitenlandse deelnemingen komen in de eerste plaats voor in de landen van de Europese Unie. Frankrijk is het land waar de Bel- gische ondernemers het meeste vestigingen hebben en dit geldt voor de ganse periode 1987-1992. Het aantal deelnemingen neemt toe in de tijd en de recente golf van deelnemingen in de vroegere COMECOM-landen en in het Verre Oosten is een feit.

Het zijn voornamelijk dienstverlenende bedrijven die in buiten- landse vestigingen participeren en een meerderheidscontrole tot een volledige controle is de regel.

Het nemen van een participatie in een buitenlandse onderneming is onderhevig aan veranderingen. Tussen 1987 en 1992 behoorde minder dan éénvierde van de deelnemingen tot dezelfde Bel- gische aandeelhouder. In 41 % van deelnemingen betrof het een nieuwe participatie en in 35 % van de deelnemingen werd de par- ticipatie stopgezet. Uit deze databank komt het variabele karakter van de deelnemingen sterk naar voren. Wellicht zijn vele van deze deelnemingen een vorm van kapitaalbelegging en hebben zij niets te maken met de beslissing om een deel van de Belgische bedrijven te delocaliseren.

No documento D ELOCALISATIE VAN DE B EDRIJVEN (páginas 138-152)