• Nenhum resultado encontrado

Overheidsdeterminanten

No documento D ELOCALISATIE VAN DE B EDRIJVEN (páginas 62-68)

Overheid Er bestaan delocalisatiedeterminanten waarop de overheid van het thuisland rechtstreeks of onrechtstreeks invloed kan uitoefenen.

1. OMKADERING

Omkadering Het gaat in de eerste plaats om een gunstige maar vooral stabiele macro-economische omkadering. Uit gesprekken met bedrijfsver- antwoordelijken komt duidelijk tot uiting dat de relatieve stabiliteit van de economische, fiscale en sociale wetgeving van groot belang zijn voor de ondernemingen. Teveel hinderpalen die bovendien voortdurend veranderen, werken delocalisatie in de hand.

2. DEMEESTBELANGRIJKEOVERHEIDSDETERMINANTISONGETWIJ-

FELDDEWIJZIGENDEWISSELKOERSENENDEDEVALUATIES

Monetaire dumping Wijzigende wisselkoersen

Het systeem van geleidelijk wijzigende wisselkoersen die de veran- deringen van de produktiviteit weerspiegelen, werd in de war gestuurd door speculatieve operaties. De daaruit voortvloeiende voortdurende pariteitswijzigingen bemoeilijken de buitenlandse han- delsrelaties van de bedrijven.

De volgende recente devaluaties tasten bijvoorbeeld de competitivi- teit van de Belgische bedrijven aan.

Zolang we over geen referentiemunt van wereldformaat beschikken moeten de bedrijven zich indekken tegen wisselkoersverschillen en dat kunnen alleen de zeer grote multinationals. M. Louis Schweitzer, PDG van Renault, illustreert dit als volgt : “Aujourd’hui, je n’imagi- ne pas que Renault puisse exporter aux Etats-Unis car la société ne pourrait supporter les risques liés aux variations du cours du dollar.

La seule façon de couvrir ce risque de change est de fabriquer aux Etats-Unis, et ce soucis se substitue désormais à celui d’échapper aux droits de douanes comme motif de délocalisation” 25.

De delocalisatie in 1993 van Hoover naar Schotland waarbij 628 ar- beidsplaatsen verloren gingen in Frankrijk, zou mede zijn ingegeven door monetaire redenen 26.

De situatie in de ontwikkelingslanden is enigszins anders omdat hun munt dikwijls ondergewaardeerd is. Men spreekt zelfs van “monetai- re dumping” omdat de wisselkoers in die landen niet overeenstemt met wat men met eenzelfde munteenheid in verschillende landen kan kopen. De munt van de landen van Zuid-Oost-Azië en van China zijn ondergewaardeerd omdat hun prijsnijveau er lager ligt, waardoor de koopkracht in feite groter is dan wordt aangenomen27. Door de on- derwaardering van hun munt kunnen die landen vanzelfsprekend beter doorbreken op de wereldmarkt.

Om die wisselkoers-hinderpaal te vermijden wordt soms gepleit voor het invoeren van het begrip “koopkrachtpariteit” waarbij de wissel- koers zodanig wordt vastgelegd dat eenzelfde munteenheid eenzelfde koopkracht heeft in de verschillende landen. Of met ande- re woorden de wisselkoers zou dan de omwisselingsfaktor zijn die de prijs van een goederenpakket in twee landen gelijk maakt.

Italiaanse Lire : devaluatie met 7% in 1992 Ierse Pond : devaluatie met 10% in 1993

Spaanse Peseta : devaluatie met 5% in 1992 en 8% in 1993 Portugese Escudo devaluatie met 5% in 1992 en 6,5% in

1993

Afkoppeling van ECU van Zweden, Noorwegen en Finland in 1992.

25. Assemblée Nationale Française, o.c., Tome I, p. 108.

26. Assemblée Nationale Française, o.c., Tome II, p. 110.

27. Assemblée Nationale Française, o.c., Tome I, p. 111

Afgezien van die determinant beïnvloedt de overheid door haar be- leid de loonkosten, de milieukosten en de conceptie, toepassing en naleving van diverse nationale en internationale reglementeringen.

In dit hoofdstuk wordt slechts een overzicht gegeven van de determi- nanten. Welke acties de overheid terzake kan voeren, wordt in een later hoofdstuk besproken.

3. LOONKOSTEN

Loonkost Het Planbureau heeft diverse bronnen en overheidsinstellingen ge- raadpleegd in een poging een vergelijkend overzicht te bekomen van de lonen in de wereld. Het is een moeilijke taak gebleken. De CD- Rom van Eurostat geeft de loonkost per NACE maar heeft teveel ontbrekende cijfers om bruikbaar te zijn. De BIT geeft loonkost en vergoeding van loontrekkenden per NACE maar meestal slechts tot 1988. De Zweedse werkgeversfederatie geeft vergelijkende cijfers per bedrijfstak maar alleen voor Europa, enz....

De onderstaande tabel die een rangschikking maakt en de groei van de lonen weergeeft, werd samengesteld op basis van gegevens van het Bureau of labor Statistics van de Verenigde Staten.

Voor meer specifieke verschillen per bedrijfstak of beroepsgroep en voor indicaties over de loonverschillen met de “de nieuwe draken” of met Oost-Europese landen moet verwezen worden naar de hoofd- stukken over de bedrijfs-takken waar hier en daar detailgegevens beschikbaar waren.

TABEL 3 Uurcompensatiekost28 voor produktiearbeiders in de Verwerkende Nijverheid29.

28. De “hourly compensation cost” is vergelijkbaar met de loonkost (dus inclusief de patronale bijdragen) maar omvat bijvoorbeeld niet trainingskosten, uitgaven voor cafetaria en medische verzorging.

1992 (US=100)

Procentuele toename 1987-1992 in nationale

munt

Duitsland 160 32.3

België 136 24.2

Nederland 128 18.8

Denemarken 124 20.8

Italië 120 41.6

De tabel behoeft geen verdere kommentaar. De verschillen zijn dui- delijk, niet alleen met de Aziatische landen maar ook en vooral met onze rechtstreekse concurrenten : de buurlanden. In het licht van deze tabel is het te begrijpen dat Vlaamse bedrijven slechts enkele ki- lometers verder in Noord-Frankrijk een deel van hun produktie- of dienstenaktiviteit gaat vestigen.

Vergelijkbare cijfers voor Oost-Europa zijn niet voorhanden maar aan de hand van verschillende andere bronnen is duidelijk gebleken dat de lonen in Oost-Europa lager liggen dan die van de 4 Tijgers. Ter illustratie daarvan onderstaand een tabel van de DREE (Frankrijk) en opgenomen in het rapport van de Franse Assemblée Nationale. Het geeft een indikatie van het loonverschil met Taiwan, één van de 4 Tijgers.

TABEL 4 Gemiddelde loonkost per uur van een gekwalificeerde werknemer in 1991 30

29. US Bureau of labor Statistics, International Comparisons of hourly compensation costs for production workers in manufacturing, 1992, Report 844, april 1993.

Frankrijkworden nauwelijks samengebundeld.

De EG-Commissie heeft

104 20.9

Engeland 91 50.2

Ierland 82 25.0

VSA 100 19.6

Japan 100 31.3

Taïwan 32 81.3

Singapoer 31 67.4

Korea 30 183.8

Hongkong 24 84.4

1992 (US=100)

Procentuele toename 1987-1992 in nationale

munt

Taiwan 32

Hongarije 15

Tchechoslovakije 15

Polen 7

Roemenië 4

4. MILIEUKOSTEN

Milieukosten Uit de verschillende kontakten die werden gelegd met vertegenwoor- digers van de industrie is gebleken dat - behoudens enkele uitzonderingen die in de hoofdstukken over de bedrijfstakken zijn vermeld - de milieukost momenteel nog niet wordt ingeroepen als re- den tot delocalisatie. Toch werd er op gewezen dat het in de toekomst een reële delocalisatiedeterminant zou kunnen worden. Sommigen spreken reeds van “ecologische dumping”.

De vervuiling van lucht, afvalwaters, slib, enz... neemt toe evenals de afval van karton, glas, banden, oliën enz... De milieuheffingen voor verwijdering en recyclage zullen op langere termijn ongetwijfeld op- gevoerd moeten worden waardoor de kostprijs voor de bedrijven zal toenemen. Als in de buurlanden of in andere werelddelen geen ge- lijkaardige heffingen zullen ingevoerd worden - en dat laatste is natuurlijk onwaarschijnlijk - zal de competitiviteit van bepaalde be- drijven ongetwijfeld in het gedrang komen en zal, net zoals dat thans met de loonkost het geval is, de milieukost de delocalisatie in de hand werken.

Als de heffingen op watervervuiling en op industrieel slib door akti- viteiten als verven, ontkleuren, reinigen, deponie, enz... te groot worden; als men heffingen zou gaan leggen op gebruikte autobanden waar men voorlopig - maar hoe lang nog - vrijwel alleen weg mee kan in ontwikkelingslanden en het overige deel moet opstapelen; als men de producenten zou verplichten tot terugname van bijvoorbeeld koelkasten en TV- en audio-apparatuur - om maar twee voorbeelden van vaste afvalprodukten te noemen die problemen beginnen te stel- len - dan kan men zich voorstellen dat er in de toekomst voor sommige producenten een reële neiging tot delocalisatie zou kunnen ontstaan.

5. REGLEMENTERINGEN

Reglementeringen De mondialisering van de economie heeft de wereldhandel gewij- zigd. Het Westen voerde vroeger meestal handel met partners die dezelfde ontwikkeling en een vergelijkbaar sociaal en cultureel ni- veau hadden bereikt. Nu komen andere handelaars op de wereldmarkt hun plaats opeisen en ze verdedigen met alle mogelijke middelen hun groei en tegelijk hun markt.

De spelregels van het Westen zijn niet die van de opkomende econo- mieën : kinderarbeid, tolmuren, uitvoer- en andere subsidies, verbod tot repatriëring van winsten, verplichting tot joint-ventures, niet na-

30. Assemblée Nationle Française, o.c., Tome I, p. 96. De gegevens werden omgezet naar de basisindex, Tai- wan = 32.

leving van quota’s, verplichting tot localisatie voor het verkrijgen van overheidsbestellingen, merkennamaak die in bepaalde gevallen tot een industrie is uitgegroeid enz... Het zijn stuk voor stuk faktoren die delocalisatie in de hand werken. Het zijn faktoren die meestal on- derworpen zijn aan reglementen en internationale akkoorden waarbij de overheid nauw is betrokken.

Een groot deel van die hinderpalen worden gereglementeerd en afge- bouwd in de GATT (zie het hoofdstuk over de Textielnijverheid) en in de toekomst zal de Wereldhandelsorganisatie (WHO) de taak van de GATT overnemen en verderzetten.

De hoofstukken over de textielnijverheid en de kledingnijverheid in deze studie tonen aan dat de mate waarin de overheid die reglemen- ten mee concipieert, controleert en tijdig sanctioneert, determinerend kan zijn voor delocalisatie.

Naast internationale reglementen speelt vanzelfsprekend ook de na- tionale regelgeving een belangrijke rol. We kunnen in deze studie niet zover gaan een inventaris daarvan te maken. Het ingewikkeld maken en vooral het voortdurend wijzigen van de sociale en fiscale wetgeving heeft ongetwijfeld delocalisatie in de hand gewerkt.

No documento D ELOCALISATIE VAN DE B EDRIJVEN (páginas 62-68)