• Nenhum resultado encontrado

Het landschap als spons: onderzoek naar de mogelijkheden voor klimaatadaptatie van het landschap tussen Eibergen en Rekken vanuit historisch-geografisch perspectief.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2023

Share "Het landschap als spons: onderzoek naar de mogelijkheden voor klimaatadaptatie van het landschap tussen Eibergen en Rekken vanuit historisch-geografisch perspectief."

Copied!
158
0
0

Texto

Uit het onderzoek naar de fysische geografie van het gebied blijkt dat het landschap bestaat uit vier fysisch geografische gebieden. Doordat de natte heide en de wetlands verdwenen, nam de sponswerking van het gebied drastisch af.

Inleiding

Aanleiding

Een andere reden voor het spaarzaam doorvoeren van klimaatadaptieve maatregelen is dat de effecten van klimaatverandering pas de laatste jaren sterk voelbaar zijn, waardoor nu pas een grotere behoefte aan maatregelen wordt waargenomen. De relatief trage integratie van klimaatadaptieve maatregelen en de wens om dit proces een impuls te geven door denkrichtingen vanuit een landschapshistorisch perspectief te presenteren, zijn aanleiding voor dit onderzoek.

Onderzoeksgebied

De noord- en zuidgrens van het onderzoeksgebied worden bepaald op basis van de afmetingen van de uiterwaarden. Van west naar oost strekt het onderzoeksgebied zich zo'n acht kilometer uit, waardoor de ruimtelijke schaal relatief lokaal is.

Stand van het onderzoek

In dit werk wordt beschreven hoe het landschap van Nederland en omgeving is gevormd vanaf het ontstaan van de aarde. Zo heeft zij een overzicht gemaakt van de historische ontwikkelingen en de kenmerken van het landschap.

Probleemstelling

13 In het artikel 'Klimaatbestendige Kley' uit 2022 schrijft Wiersema over de manieren waarop historisch ontwikkelde landschapskenmerken van een gebied kunnen worden benut voor klimaatadaptatie.25 Dit doet ze aan de hand van een landschapsbiografie van de Groningse Klei- Oldambt. Hoe heeft het landschap in het onderzoeksgebied zich ontwikkeld vanuit fysiek-geografisch en cultuurhistorisch perspectief, en waar kunnen klimaatadaptieve maatregelen het beste worden uitgevoerd in het licht van de specifieke landschappelijke context van het onderzoeksgebied?'.

Onderzoeksthema’s en onderzoeksvragen

Wat is de algemene structuur van het fysisch-geografische landschap binnen het onderzoeksgebied? Hoe klimaatadaptieve maatregelen kunnen worden toegepast op het gebied van onderzoek om de problemen veroorzaakt door klimaatverandering te verminderen.

Theoretisch kader

Ook worden mogelijke klimaatadaptieve maatregelen in kaart gebracht en wordt bekeken waar deze het beste kunnen worden ingepast in landschappelijk perspectief. Zo wordt het vestigingspatroon van de mens in de prehistorie en de middeleeuwen in het onderzoeksgebied al eeuwenlang bepaald door de verspreiding van bandenruggen (abiotica) te midden van onbewoonbare drassige vlakten (biotica).

Bronnen en onderzoeksmethoden

Op deze manier kan nieuwe kennis worden opgedaan over de fysisch-geografische structuur van het onderzoeksgebied. Om de historische ontwikkeling van het landschap en de relatie met de waterhuishouding in kaart te brengen wordt een literatuurstudie, een kaartstudie, maar ook een archiefonderzoek, een krantenonderzoek, een pollenonderzoek en een archeologisch onderzoek uitgevoerd.

Fysische-geografie

Inleiding

Geogenese

27 Figuur 2.3: De omvang van het Oost-Nederlands Plateau in relatie tot het onderzoeksgebied en de. De resolutie is daarom niet geheel nauwkeurig met betrekking tot de schaal van het onderzoeksgebied.

Reliëf en geomorfologie

Aan de flanken van de terrasresten bevinden zich grondmorenewelvingen, welke in het Pleistoceen door via landijs getransporteerd materiaal zijn gevormd. Het kronkelende patroon van de restgeulen suggereert dat de Berkel eertijds een meanderende vorm had.

Bodemgesteldheid

De Middelhuisgoot mondde uit in de Koffijgoot, die net ten noorden van de grenzen van het onderzoeksgebied uitmondde.

Natuurlijk watersysteem

Synthese

De hoofdvraag die in dit hoofdstuk wordt geprobeerd te beantwoorden luidt als volgt: 'Wat is de algemene structuur van het fysisch-geografische landschap binnen het onderzoeksgebied?'. Over het algemeen zijn de zandgronden in het dekzandlandschap goed waterdoorlatend en vindt hier infiltratie plaats. In het noorden en zuidwesten van het studiegebied is een kleiner gebied gekarakteriseerd als bodemmorenenlandschap.

Dit is het oudste landschapstype binnen het onderzoeksgebied en bestaat uit zeer oude Tertiaire kleien die door tektoniek zijn opgestuwd. Deze modder is vaak doorkruist door gletsjers in Saalien, dus de modder is vaak gepleisterd met steenklei.

Dynamiek van het landschap en de waterhuishouding sinds de vroege prehistorie

Inleiding

60 In het derde thema staat de ontwikkeling van de Berkelloop tussen 1600 en heden centraal. Door de veelvuldige ontwatering – en het verdwijnen van de waterbufferende wetlands – is het ingrijpend veranderd. Ten slotte richt het vierde thema zich op de vraag hoe de intensiteit van historische overstromingen zich heeft ontwikkeld als gevolg van menselijk ingrijpen in het landschap.

Landschapsontwikkeling en rivierdynamiek in de prehistorie en historische tijd

Daarmee zal het effect van de eerste landbouwers op het landschap – en daarmee op de rivierdynamiek - nog uiterst gering zijn geweest. De teruggang van de bevolking na de Romeinse tijd zorgde voor een breuk in de ontginningen, waardoor de bossen zich in deze periode konden herstellen. In het huidige landschap is van de burcht en haar omgrachting niets meer te zien.

Sterker nog, de achteruitgang is zo hevig dat de herbebossing die plaatsvond in de Romeinse tijd en de eerste helft van de vroege middeleeuwen is teruggedraaid. Projectie van de voormalige wetlands, die in 1850 nog in het onderzoeksgebied lagen, op de kaart van Bonne uit 1902.

Diversiteit van landgebruik in de historische wetlands

Op basis van de Bonne-kaart uit 1937 zijn de verschillende percelen ten noorden van Rekken vastgelegd in GIS en gecategoriseerd op grondgebruik. Het merendeel van de bandenruggen ligt ook in het oosten, waar al vroeg gewassen werden verbouwd. Landgebruik in 1832 binnen de grenzen van de oorspronkelijke wetlands in de uiterwaarden zoals afgebeeld op de topografische militaire kaart uit 1850.

Oppervlakte naar gebruikssoort in 1832 binnen de grenzen van de oorspronkelijke riviermoerassen, uitgedrukt in hectaren. Tegenwoordig worden delen van de wetlands die in 1832 overbleven, gebruikt als landbouwgrond (Figuur 3.23).

Ontwikkeling van de Berkelloop tussen 1642 en heden

Rondom 1840 kregen de acties voor de verbetering van de Berkel een nieuwe, sterkere impuls en trokken de. De in 1845 door Staring en Ferrand voorgestelde verbeteringen aan de hoofdloop van de Berkel.261 Deze exacte suggesties zijn nooit uitgevoerd. Na de Tweede Wereldoorlog liet de toestand van de Berkel nog altijd te wensen over.

Over de gehele loop van de Berkel leidde dit tot een forse verbreding van 10,7 meter en een verdieping van 87 centimeter (Figuur 3.18). Met deze laatste aanpassing krijgt de ontwikkeling van de hoofdloop van de Berkel in 2022 zijn huidige vorm.

Historische overstromingen in het Berkeldal

In een krantenartikel in 'Het Nieuws van den Dag' staat dat er water in voorraadkelders stroomde - waar de oogst van afgelopen zomer werd opgeslagen - en dat ook in de relatief hooggelegen bebouwde kom van Eibergen tientallen woningen werden ontruimd.299 Als klap op de vuurpijl Kort na de watersnoodramp van 1890 volgde een strenge vorst, waardoor aanzienlijke hoeveelheden aardappelen, wortels en knollen verdwenen. In hetzelfde artikel wordt opgemerkt dat de overstromingen vier bruggen beschadigden, grindwegen wegspoelden en ook een sterke waardedaling van grasland en hooilanden veroorzaakten. In 1918 berichtte de Amsterdamse krant 'Het Nieuws van de Dag' over de Berkelvloed en schreef het volgende: 'De rivier de Berkel is buiten haar oevers getreden waardoor de Berkelvallei grotendeels onder water is komen te staan.

Dit beeld wordt bevestigd door de verspreiding van alluvium, die kan worden gebruikt als een indicatie voor welke gebieden in het verleden regelmatig overstroomden (Figuur 3.26). Historisch overstromingsgebied op basis van de verdeling van rivieren (zie ook . geomorfologische kaart in figuur 2.10), weergegeven op de moderne topografische kaart.

Synthese

Dit vereiste een derde, zeer drastische reeks verbeteringen die alle mazen in het hoofdparcours van Berkeley zouden wegwerken. Hoewel hiermee een einde kwam aan de overstromingen in het gebied, werd het sponseffect op het gebied sterk verminderd. Hierdoor kampt het landschap nu met ernstige verdrogingsproblemen en is de kans op overstromingen in stroomafwaartse gebieden juist toegenomen.

Klimaatadaptatie van het landschap

Inleiding

Klimaatproblematiek

In alle klimaatscenario’s wordt het namelijk ’s winters (en in het voor- en najaar) natter.319 Doordat de beken recht zijn getrokken, wordt het water uit de omgeving via de beekdalen zeer snel afgevoerd richting de benedenloop, waar zich veelal stedelijke centra – in het geval van de Berkel, de stad Zutphen – bevinden. Uit de statistieken die relevant zijn voor het voorspellen van droogte in de toekomst blijkt dat het mediane neerslagtekort in de zomer in het Berkelland in de minder gunstige scenario’s in de aanloop naar 2085 van 156mm naar 236mm met circa vijftig procent toeneemt (Figuur 4.2).324 Dit zal een drastisch effect hebben op de grondwaterstanden in het gebied. De grafieken tonen de gemiddelde hoeveelheid neerslag in de zomer in het huidige klimaat en voor het klimaat rond 2050 en 2085 (waarden voor de twee laagste en de twee hoogste KNMI’14 klimaatscenario’s).

Overstromingsdiepten in het beschouwde gebied bij een overstroming met een kans van eens in de duizend jaar. Overstromingsdiepten rond Zutphen bij een overstroming met een kans van eens in de duizend jaar (links) en eens in de honderd jaar (rechts).

Klimaatadaptieve maatregelen

Dat houdt in dat per omgeving gekeken kan worden hoeveel van de B-elementen aan de beekdalbrede bufferzone toegevoegd kunnen worden. Zo leidt hermeandering van de beek tot een vertraging van de waterafvoer door de grotere wrijvingsweerstand over een langer traject.332 De vertraagde waterafvoer zorgt er vervolgens voor dat het water meer tijd heeft om in de bodem te sijpelen en de grondwaterstand aan te vullen. Dit leidt tot variatie in stromingspatronen, biedt leefruimte voor waterdieren en vermindert erosie van de beekbodem.334 Ook geven de bomen schaduw, waardoor het beekwater koel blijft en algengroei geremd wordt.335 De boomwortels leggen de oever van de beek vast en verhogen de sponswerking.

Een kreupelhout biedt vergelijkbare voordelen als een bebost gebied en absorbeert water van allerlei soorten vallend organisch materiaal.336 De bufferzone bestaat uit graslanden en slaat sediment, stikstof en andere chemicaliën op die aan de oppervlakte afvloeien naar de stroom van hoger intensief bewerkte landbouwgrond. .337 Wortels zorgen ervoor dat waterdoorlatende gronden goed kunnen doordringen (waterberging) en het grondwater wordt hersteld. In glooiende gebieden zijn bijvoorbeeld veel dammen nodig, waardoor in sommige gevallen beter kan worden gekozen voor andere maatregelen, zoals ophogen of een ondiepere sleuf.

Implementatie van klimaatadaptieve maatregelen

Meer ingrijpende maatregelen zijn het laten hermeanderen van de Berkel en het instellen van een beekdalbrede bufferzone. Ook is het vanuit overwegingen met betrekking tot aardkundige waarden niet altijd wenselijk om een boszone te introduceren. In het scenario is het oppervlak van de bosbuffer aangepast aan de aanwezigheid van bebouwing alswel aan de aanwezigheid van dekzandruggen.

Het grasbufferoppervlak in dit scenario is ontstaan ​​door de initiële uiterwaarden te combineren met het oppervlak dat al is gedefinieerd als het reducerend reservoir. Hier zijn andere maatregelen, zoals ondieper maken of vullen van geulen, effectiever.

Synthese

Anderhalve eeuw Gelderse landbouw: een geschiedenis van de Gelderse agrarische samenleving en het Gelderse platteland. Red.), Anderhalve eeuw Gelderse landbouw: een geschiedenis van de Gelderse landbouwsamenleving en het Gelderse platteland (pp. 122-141). Mandegoed, schande: een historisch-geografische behandeling van marktverdeling in het 19e-eeuwse Oost-Nederland.

Red.), Anderhalve eeuw Gelderse landbouw: de geschiedenis van de geldersche maatschappij van landbouw en het Gelderse platteland (pp. 122-141). Red.), Anderhalve eeuw Gelderse landbouw: de geschiedenis van de geldersche maatschappij van landbouw en het.

Hoofdsynthese en aanbevelingen

Referências

Documentos relacionados