• Nenhum resultado encontrado

Hoofdstuk 4. Klimaatadaptatie van het landschap

4.3. Klimaatadaptieve maatregelen

124

125 Met betrekking tot hoe een beekdalbrede bufferzone eruit kan zien en tot stand kan komen biedt Verdonschot een theoretisch concept: ‘het 5B concept’.331 Binnen dit concept staat elke ‘B’ voor een zone. Het betreft 1) de beek, het hermeanderen, verbreden en verondiepen daarvan, 2) een boszone direct langs de beek, 3) een bosschagezone als overgang van bos- naar bufferzone, 4) de eigenlijke buffer tussen de beek en intensief beheerd land, vaak met korte vegetatie en 5) de beekflank: alle buiten de buffer gelegen agrarische percelen, verharde zones en gebouwde gebieden. Het 5B-model is modulair van aard. Dat houdt in dat per omgeving gekeken kan worden hoeveel van de B-elementen aan de beekdalbrede bufferzone toegevoegd kunnen worden. In een gebied waar beperkte ruimte is zal een beekdalbuffer bijvoorbeeld uit twee B’s bestaan. In een gebied waar meer mogelijkheden zijn zal de bufferzone idealiter uit vier B’s bestaan (Figuur 4.4). De 5e B – die betrekking heeft op alle buiten de buffer gelegen gebieden - zal vanzelfsprekend in alle scenario’s aanwezig zijn.

Figuur 4.4. Ideaal scenario voor een beekdalbrede bufferzone, naar Verdonschot, p. 18.

Iedere zone heeft zijn eigen voordelen. Zo leidt hermeandering van de beek tot een vertraging van de waterafvoer door de grotere wrijvingsweerstand over een langer traject.332 De vertraagde waterafvoer zorgt er vervolgens voor dat het water meer tijd heeft om in de bodem te sijpelen en de grondwaterstand aan te vullen. Beekverbreding zorgt voor meer ruimte voor

331 Verdonschot 2009, p. 18.

332 Kwakernaak et al. 2000, p. 12.

126 waterbergingscapaciteit in het systeem.333 Een boszone zorgt voor ingevallen takken, omgevallen bomen en ingewaaid blad in de beek. Dit leidt tot variatie in stromingspatronen, biedt leefruimte voor waterdieren en vermindert erosie van de beekbodem.334 Ook geven de bomen schaduw, waardoor het beekwater koel blijft en algengroei geremd wordt.335 De boomwortels leggen de oever van de beek vast en verhogen de sponswerking. Een bosschagezone biedt vergelijkbare voordelen als de boszone en absorbeert dankzij allerlei neervallend organisch materiaal water.336 De bufferzone bestaat uit grasland en bergt sedimenten, stikstof en andere chemische stoffen die vanuit hogere intensief agrarisch beheerde percelen oppervlakkig richting de beek afstromen.337 Daarbij zorgen de wortels voor een poreuze bodem, zodat het van de flank afstromende water gemakkelijk infiltreert (waterberging) en het grondwater aangevuld wordt.

Deze bufferzone zal ook beschikbaar zijn voor het opvangen van water tijdens perioden van extreme neerslag. Gezien deze relatief nat zal zijn, is dit gebied geschikt voor extensieve agrarische activiteiten, zoals natteelt of het weiden van vleeskoeien. Het inrichten van een beekdalbuffer past binnen de klimaatstrategie van het Waterschap Rijn en IJssel.338

In het Werkprogramma Zoetwatervoorziening Oost-Nederland wordt genoemd dat maatregelen om het watersysteem klimaatrobuust te maken bij voorkeur in samenhang met maatregelen ter conservering van water op perceelsniveau genomen dienen te worden.339 Het betreft keuzemaatregelen als bijvoorbeeld het dempen van sloten, het verondiepen of afdammen van sloten of greppels, het afsluitbaar maken van greppels of het plaatsen van stuwen in detailwaterlopen.340 Bij al deze maatregelen wordt water langer vastgehouden, waardoor de afvoer vertraagt, de infiltratie toeneemt, de grondwaterspiegel stijgt en meer natuurlijke waterfluctuaties ontstaan. Het resultaat is minder grote afvoerpieken in natte perioden en minder ver uitzakkende grondwaterstanden in droge perioden.341 Vanuit het waterschap Rijn en IJssel loopt in de Achterhoek het initiatief ‘elke druppel de grond in’, waarbij

333 Kwakernaak 2000, p. 12.

334 OBN Kennisnetwerk 2023, Beek en bron; Verdonschot 2009, p. 22.

335 Verdonschot 2009, p. 22; Verdonschot 2002, p. 95.

336 Verdonschot 2009, p. 24.

337 Verdonschot 2009, p. 27.

338 Rijn en IJssel 2017, pp. 13, 15.

339 Stroomgebied Rijn-Oost 2021, p. 50.

340 Waterschap Rijn en IJssel 2017, p. 18.

341 Planbureau voor de Leefomgeving 2012, p. 55.

127 dergelijke perceelspecifieke maatregelen samen met grondeigenaren worden uitgevoerd. 342 Dit initiatief heeft al tot het plaatsen van 200 droogtestuwen geleid, waarvan vijf in het onderzoeksgebied (Figuur 4.5).343

Figuur 4.5. Droogtestuwen in het onderzoeksgebied.

Volgens Schrijver van waterschap Rijn en IJssel is het plaatsen van dergelijke droogtestuwen momenteel de meest voorkomende maatregel.344 Echter is een stuw lang niet in alle gevallen de beste optie. Zo zijn er in gebieden met hellingen veel stuwen nodig en daarom is het in sommige gevallen beter om voor andere maatregelen te kiezen, zoals het dempen of verondiepen van de sloot. Welke keuzemaatregel daadwerkelijk genomen moet worden dient dan ook per perceel bekeken te worden.345

Nog een maatregel om de periodes van droogte het hoofd te bieden is het omzetten van naaldbos. Naaldbos verdampt namelijk veel meer water dan loofbos of korte vegetaties, waardoor deze begroeiing niet gunstig is voor de waterhuishouding. Wanneer er gebieden met naaldbos zijn bedekt en deze worden vervangen, dan zal de verdamping afnemen en het

342 Waterschap Rijn en IJssel 2022, Elke druppel de grond in.

343 Waterschap Rijn en IJssel 2022, 200ste droogtestuw geplaatst

344 Deze maatregel moet de kurkdroge Achterhoek natter maken. ‘NOS’, Hilversum. 25-08-2022.

345 Stroomgebied Rijn-Oost 2012, p. 51.

128 neerslagoverschot toenemen.346 Effectief is de gemiddelde jaarlijkse grondwateraanvulling bij naaldbos namelijk relatief laag (160mm) vergeleken met de aanvulling bij loofbos (266mm), hoge grassen (314mm) en heide (350mm).347 Bij het omvormen van vegetaties zullen altijd ecologische vraagstukken spelen. Echter lijkt er een redelijke consensus te zijn dat het omvormen van naaldbos naar loofbos ten behoeve van droogtebestrijding de totale biodiversiteit van een gebied ten goede komt.348 Het omvormen van bossen naar hoge grassen en heide zal vermoedelijk tot felle discussies leiden, gezien bos volgens de publieke opinie meer CO2 opslaat en veelal als meer waardevolle natuur wordt gezien dan lagere vegetaties.349